Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
GeBRUik
tigingsinrichting gemonteerd wordt, of dezegeschikt
is en afdoende stabiel voor elke mogelijke belasting,
inclusief een reddingssituatie. Laat de bevestig-
ingsinrichting voor gebruik door een deskundige
persoon controleren. Aan het product kan zich
na een eenmalige belasting door een val ook een
redder zekeren – dat gaat echter alleen wanneer
ook het gekozen structurele anker (boom / tak)
daarvoorgeschikt is. (Want bij de modeltest werd de
dynamische belasting twee keer getest, zonder dat
aanpassingen of verbeteringen bij de bevestiging-
sinrichting uitgevoerd werden.) Het structurele anker
(boom / tak) moet minstens tegen 12 kN bestand
zijn.
– De lengte van de bevestigingsinrichting dient altijd
op het object waar het touw omheen geslagen
wordt afgestemd te worden. – Het houd-systeem
moet tussen het ankerpunt en de gezekerde
persoon zoveel mogelijk op spanning gehouden
worden. (Vermijdt doorhangend touw.)
– LET OP
Bij gebruik van opvangsysteemen moeten op de
volgende punten gelet worden:
- Er moet volgens EN 355 een valdemper gebruikt
worden, die de dynamische krachten tot max. 6
kN begrenst.
- Een verbindingsmiddel inclusief valdemper en
verbindingselementen mag een lengte van 2 m
niet overschrijden.
- Onder de gebruiker is een vrije ruimte van 7 m
nodig om in het geval van een val een contact met
de grond uit te sluiten.
GEBRUIKSVORMEN
a) Als wurglus; b) Als enkelvoudige lus; c) Als dubbele
lus (Foto's op pagina 5)
PRODUCTINFORMATIE VOLGENS EN 795
KLASSE B
In het laboratorium werden bij de nieuwe lussen
in tests de volgende breuklasten voor de verschil-
lende configuraties volgens de afbeeldingen a) tot
c)/pag.5 gemeten. Het gaat daarbij uitsluitend om
grove waarden ter oriëntatie omdat bijvoorbeeld de
diameter van het object waar de lus omheen geslagen
wordt een wezenlijke invloed op het resultaat heeft.
Afbeelding a / pag.5: wurglus om een bout met Ø
34 mm: 35 kN
Afbeelding b / pag.5: eenvoudige lus om een trommel
geslagen met Ø 250 mm: 20 kN
Afbeelding c / pag.5: dubbele lus om een trommel
geslagen met Ø 250 mm: breuk van de karabijnhaak
bij 40 kN
26
GEBRUIK VOLGENS EN 354
Dit verbindingsmiddel kan op drie manieren gebruikt
worden:
A. In een houdsysteem (EN 358):
Het verbindingsmiddel dient ter positionering van
de gebruiker op de werkplek (bijv. werkzaamheden
aan een hoogspanningsmast), om beide handen
vrij te hebben. Maximale lengte incl. verbindingse-
lementen: 2,0 m
B. In een tegenhoudsysteem (EN 358):
Het verbindingsmiddel verhindert dat de gebruiker
een positie bereikt waarvan deze kan vallen (bijv. bij
werkzaamheden op een vlak dak). Maximale lengte
incl. verbindingselementen: 2,0 m
C. In een opvangsysteem (EN 363):
Het verbindingsmiddel vangt de gebruiker op wan-
neer deze valt. In dit geval moet echter bovendien een
valdemper gebruikt worden en het verbindingsmiddel
aan een opvangring van een opvanggordel bevestigd
worden. Maximale lengte incl. verbindingselementen
en valdemper: 2,0 m
Er zijn uitsluitend zulke configuraties van verbinding-
smiddel en valdemper toegstaan die in de informatie
van de fabrikant van de valdemper als toegestaan
beschreven worden. Controleer de compatibiliteit
van valdemper en verbindingsmiddel.
1) Bij gebruik volgens A en B: bevestiging van
het verbindingsmiddel aan een houdgordel:
Het verbindingsmiddel wordt door middel van een
karabijnhaak (volgens EN 362) aan een bevestig-
ingsring bevestigd (Afb. 1/pag.6), met het andere
eind van het verbindingsmiddel wordt dan met òf een
andere bevestigingsring aan de gordel/ houdsys-
teem òf een bevestigingspunt (volgens EN 795;
zie punt 3) verbonden (afbeelding 2a/b/pag.6 /
tegenhoudsysteem).
2) Bij gebruik volgens C: bevestiging van het
verbindingsmiddel aan een opvanggordel:
Aan het verbindingsmiddel wordt door middel van
een karabijnhaak (volgens EN 362) een valdemper
(volgens EN 355) aangebracht (afbeelding 3/pag.6).
Het verbindingsmiddel wordt dan met behulp van een
karabijnhaak (volgens EN 362) met een opvangring
(aanduiding A) van de opvanggordel verbonden en
Werbung
