Edwards SAPIEN 3 Gebrauchsanweisung Seite 17

Stap Procedure
10 Verklein de klep totdat deze de Qualcrimp stop tussen de
tweedelige krimperstop bereikt .
11
Verwijder het Qualcrimp krimpaccessoire voorzichtig van de
klep . Verwijder de Qualcrimp stop van de eindstop en laat
de eindstop zitten .
12 Krimp de klep helemaal tot deze de eindstop bereikt .
Opmerking: controleer of de klepkrimpsectie
coaxiaal binnen de klep blijft.
13 Herhaal het volledige verkleinproces voor de klep twee keer
voor in totaal drie verkleinsessies .
14 Trek aan de ballonschacht en vergrendel deze in de
standaardpositie .
15 Spoel de katheter met gehepariniseerde zoutoplossing .
LET OP: om mogelijke beschadiging van de
klepbladen te voorkomen, mag de klep niet langer
dan 15 minuten volledig gekrompen en/of in het
inbrenghulpmiddel blijven.
16 Sluit het kraantje naar het afgiftesysteem .
LET OP: houd de klep gehydrateerd totdat deze klaar
is voor implantatie.
LET OP: de arts moet de juiste richting van de klep
controleren voordat deze wordt geïmplanteerd.
17 Initieer de klepuitlijning door de ballonvergrendeling te
deactiveren en de ballonkatheter recht terug te trekken tot
een deel van de waarschuwingsmarkering zichtbaar is . Trek
niet verder terug dan de waarschuwingsmarkering .
WAARSCHUWING: om mogelijke schade aan de
ballonschacht te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat het proximale uiteinde van de ballonschacht
niet wordt gebogen.
18 Open het kraantje en spoel de flexibele katheter met
gehepariniseerde zoutoplossing . Sluit het kraantje .
19 Activeer de ballonvergrendeling .
20 Maak onder fluoroscopie gebruik van het wieltje voor
fijnafstemming om de klep tussen de markeringen voor
klepuitlijning te plaatsen .
LET OP: draai niet aan het wieltje voor
fijnafstemming als de ballonvergrendeling niet is
geactiveerd.
WAARSCHUWING: plaats de klep niet voorbij de
distale markering voor klepuitlijning. Dit voorkomt
een goede plaatsing van de klep.
21 Verwijder het stilet en spoel het voerdraadlumen van het
afgiftesysteem door .
7.3 Voorbereidende dilatatie van de landingszone en plaatsing
van de klep
Voorbereidende dilatatie van de landingszone vóór implantatie is optioneel,
waarbij de arts bepaalt of de situatie er geschikt voor is .
Voorbereidende dilatatie van de landingszone en het plaatsen van de klep
moeten worden uitgevoerd onder plaatselijke en/of algehele anesthesie met
hemodynamische bewaking in een katheterisatielaboratorium/hybride
operatiekamer met de mogelijkheid tot het maken van fluoroscopische
beelden .
Dien heparine toe om de ACT tijdens de ingreep op ≥ 250 sec te houden .
LET OP: overmatig gebruik van contrastmiddelen kan leiden tot
nierfalen. Bepaal het creatininegehalte van de patiënt
voorafgaand aan de procedure. Het gebruik van contrastmiddelen
moet worden bewaakt.
7.3.1 Voorbereidende dilatatie van de landingszone
Dilateer de landingszone, naar het oordeel van de arts en volgens de
gebruiksaanwijzing van de geselecteerde ballonkatheter .
LET OP: om het risico op ruptuur van het kanaal zoveel mogelijk te
beperken, dient er met zorg te werk worden gegaan bij het gebruik
van een ballon met een diameter die groter is dan de nominale
diameter (oorspronkelijke afmetingen van het implantaat) van het
kanaal dat ter voorbereiding wordt gedilateerd op de beoogde
plaats voor implantatie.
7.3.2 Plaatsing van de THV
7.3.2.1 Ingreep met een door Edwards Lifesciences geleverde
schacht
Stap Procedure
1
Benader met behulp van standaard
katheterisatietechnieken .
2 Bereid de Edwards schacht voor . Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de Edwards schacht voor informatie
over de voorbereiding en hantering van het hulpmiddel .
3 Dilateer het bloedvat zo nodig vooraf .
4 Breng de schacht in volgens de gebruiksaanwijzing .
5 Plaats het inbrenghulpmiddel in de schacht tot het
inbrenghulpmiddel stopt .
17