Storch AirFinish Handbuch Seite 40

Te weinig materiaaluit-
voer
5. De motorkabels moeten goed zijn beve-
stigd en juist op de besturingskaart zijn aan-
gesloten.
6. Overbelastingschakelaar controleren. De
gele motorkabel moeten naar de overbela-
stingschakelaar zijn
7. Geen contact van de koolborstel of losse
borstelleidingen. De borstel moet een lengte
van 6 mm hebben.
8. Controleer de ankercollector op aange-
brande plekken, inkervingen en extreme
ruwheid.
9. Motoranker met ankertester op korts-
luiting onderzoeken of nullastcontrole uit-
voeren.
10. Drukregelaar niet op besturingskaart
aangesloten.
1. Versleten of verstopte sproeikop.
2. Controleer of de pomp niet verder werkt
wanneer u de trekker loslaat.
3. Bypass-ventiel niet dicht.
4. Dichte verschroeving van de aanzuigbuis.
5. Stroomvoorziening met voltmeter con-
troleren. Het meetapparaat moet voor de
240-VAC-modellen aangeven. Een te lage
spanning vermindert het vermogen van het
spuitapparaat.
6. Dikte en lengte van de verlengkabel con-
troleren.
7. Kabel tussen motor en printplaat op scha-
de en stevige bevestiging controleren. Kabe-
lisolatie en stekker op tekenen van overver-
hitting controleren.
8. Controleer of de koolborstels zijn vers-
leten (lengte ten minste 6 mm).
9. Controleer of de koolborstel in de houders
zijn vastgeplakt.
10. Lage stuwdruk. Drukregelaar tot aanslag
in de richting van de klok draaien.
11. Motoranker met ankertester op korts-
luiting onderzoeken of nullastcontrole uit-
voeren.
12. Pomp is niet ontlucht.
13. Inlaat- en uitlaatkogels zitten niet vast.
Losse stekkers vervangen en aan kabels
vastklemmen. Controleer of de klemmen
goed zijn bevestigd. Kabel goed aansluiten.
Motor vervangen.
Motor vervangen.
Motor vervangen.
Motor vervangen.
Drukregelstekker op besturingskaart aanslu-
iten.
Laat de druk af. Sproeikop vervangen of rei-
nigen.
Pomp onderhouden.
Laat de druk af en vervang het bypass-ven-
tiel.
Losse aansluitingen vast draaien. O-ring op
aanzuigbuis controleren.
Hoofdzekering weer inschakelen; zekering
vervangen. Stopcontact repareren of ander
stopcontact gebruiken.
Vervangen door een geschikte, geaarde ver-
lengkabel.
Controleer of de stekkerpinnen in het mid-
den zijn geplaatst en goed vast zitten. Losse
stekkers of beschadigde draden vervangen.
Motor vervangen.
Borstelhouder reinigen. Koolstof met per-
slucht wegblazen.
Manometer vervangen.
Motor vervangen.
Pomp ontluchten.
Inlaatkogels: Aanzuigbuis verwijderen en
een klein voorwerp (kl.schroevendraaier) in
de inlaatbehuizing steken om de kogel vrij te
drukken en storingsvrije ventilatie mogelijk
te maken.
Uitlaat: Steek een schroevendraaier in de
spleet (T) en verwijder de sluitkap. Uitlaat-
ventiel met 3/4-in.-steeksleutel losmaken.
De onderdeelgroep uitbouwen en reinigen.
40