Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
8. Gebruik met luchtondersteund spuiten
Afb. 1
Afb. 2
1.
Ontlucht de pomp (zie hoofdstuk Ontluchten en spoelen).
2.
Sluit het luchtinstelventiel op het pistool (afb. 1).
3.
Verhoog de materiaaldruk (afb. 2) om "strepen" in het spuitbeeld te verhelpen (afb. 3).
4.
Verlaag de materiaaldruk (afb. 4) tot er "strepen" in het spuitbeeld zichtbaar worden (afb. 5).
5.
Zet de Aan / Uit / functieschakelaar op AA (luchtondersteund spuiten) of ON (afb. 6).
Afb. 5
Afb. 6
6.
Open het luchtinstelventiel op het pistool (afb. 7) tot de strepen verdwijnen (afb. 8) en stel het ventiel zodanig in
dat er een optimaal beeld ontstaat.
9. Gebruik airless-spuiten
Afb. 1
Afb. 2
1.
Zet de Aan / Uit / functieschakelaar op AIRLESS (afb. 1).
2.
Ontlucht de pomp (zie hoofdstuk Ontluchten en spoelen)
3.
Stel vervolgens de druk zo laag mogelijk in (afb. 2) en spuit een testbeeld. Verhoog hierna geleidelijk de materi-
aaldruk totdat er een uniform spuitbeeld zonder randen en strepen ontstaat. Als de kanten niet verdwijnen door de
druk aan te passen, dient u een kleiner sproeikop te gebruiken.
Houd het pistool verticaal in een hoek van 90° op 25-30 cm afstand van de oppervlakken. De spuitbanen dienen met
50% te overlappen.
Verplaats het pistool al voordat u de trekker overhaalt en laat de trekker nog tijdens het verplaatsen weer los.
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 7
Afb. 8
34
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
