Herhaal de werkwijze voor de tweede standaard.
8.3 Montage van het luchtfilter (3x) (afb. E)
Verwijder de transportbeveiliging van de luchtfilterop-
name (indien aanwezig).
Verwijder de vleugelmoer (32) en de schijf (33) van
de draadpen op de compressorpomp. Steek de lucht-
filterbehuizing (1) met het papierfilter op de draadpen.
Bevestig het luchtfilterhuis (1) weer met de schijf (33)
en de vleugelmoer (32).
Herhaal deze werkwijze voor alle luchtfilters.
Bevestig het luchtfilter met de inlaatopening omlaag,
om een te grote verontreiniging te voorkomen.
8.4 Montage van de transportgreep (afb. F)
Bevestig de transportgreep (6) zoals weergegeven
op het drukvat (12).
Steek hiertoe een schijf (35) op een schroef (34).
Voer de schroef door een sleuf op het drukvat (12) en
bevestig de schroef met een schijf (35), veerring (36)
en moer (37).
Herhaal deze werkwijze drie keer.
8.5 Compressorolie (afb. L)
• Verwijder de veiligheidsklep (y) van de olievulo-
pening.
• Vul het compressorpomphuis met de meegelever-
de compressorolie en plaats de meegeleverde af-
sluitplug (18) in de olievulopening.
• Controleer het oliepeil in het peilglas (16). Het olie-
peil moet binnen de rode cirkel staan.
9. Vóór ingebruikneming
• Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet alvorens het gereedschap aan te sluiten.
• Verwijder voor ingebruikname de transportplug (y)
en vul het carter met olie, zoals beschreven bij punt
8.5.
• Controleer het toestel op transportschade. Het
transportbedrijf dat de compressor geleverd heeft
onmiddellijk op de hoogte stellen van eventuele
schade.
• De compressor dient in de nabijheid van de ver-
bruiker te worden opgesteld.
• Lange luchtleidingen en lange toevoerleidingen
(verlengkabels) moeten worden vermeden.
• Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en stofvrij
is.
• De compressor niet in een vochtige of natte ruimte
opstellen.
• De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C
tot 40°C) worden gebruikt.
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
In de ruimte mogen geen stof, zuren, dampen, ex-
plosieve of ontvlambare gassen aanwezig zijn.
• De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimten. Hij mag niet worden gebruikt in zones
waarin met spatwater wordt gewerkt.
• Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de com-
pressorpomp te worden gecontroleerd.
• De compressor mag alleen kortstondig, bij droge
omgevingscondities, buitenshuis worden gebruikt.
• De compressor moet altijd droog worden gehou-
den en mag na de werkzaamheden niet buitens-
huis achter worden geladen.
10. In gebruik nemen
m LET OP!
Voor ingebruikneming het toestel zeker volledig
monteren!
10.1 AAN/UIT-schakelaar (afb. G)
Om de compressor in te schakelen trekt u de AAN/
UIT-schakelaar (5) omhoog. Voor het uitschakelen
wordt de AAN/UIT-schakelaar omlaag gedrukt.
10.2 Drukstelling: (afb. A; B)
Met de drukregelaar (8) wordt de druk op de mano-
meter (9) afgesteld.
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (10) wor-
den ontnomen.
Op de manometer (11) wordt de keteldruk afgelezen.
De keteldruk wordt aan de snelkoppeling (19) ont-
nomen.
10.3 Afstelling van de drukschakelaar (afb. A)
De drukschakelaar (2) is in de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
10.4 Overbelastingsschakelaar
De motor heeft een overbelastingsschakelaar. Bij
overbelasting van de compressor schakelt deze
schakelaar de compressor automatisch uit om de
compressor te beschermen tegen oververhitting. Als
de overbelastingsschakelaar reageert, schakelt u
de compressor met de AAN/UIT-schakelaar (5) uit;
wacht dan eventjes tot de compressor is afgekoeld.
Druk dan de overbelastingsschakelaar (43) in en
schakel de compressor terug in.
10.5 Aflaten van de overdruk
Laat de overdruk in de compressor af door de com-
pressor uit te schakelen en de in het drukvat nog aan-
wezige perslucht te verbruiken, b.v. door een pneu-
matisch gereedschap met nullast de laten draaien of
met een uitblaaspistool.
NL | 159