Handleiding
2.2 PANEEL ONDER DE TOETSENBORD
1. [PHONES] connector: Jack aansluitplug voor stereo hoofdtelefoons. Wanneer een hoofdtelefoon
is aangesloten, wordt de geluidsweergave via de interne luidsprekers van het orgel uitgeschakeld.
2. [OUT] connectors: Lijnuitgangen voor aansluiting op externe audioapparaten (versterkte
luidsprekers, mixers, versterkers), waarin het algemene signaal van het instrument aanwezig is.
Sluit bij stereo-installatie de [L/Mono]-uitvoer aan op het linkerkanaal en de [RIGHT]-uitvoer
op het rechterkanaal. Als een monofonisch systeem wordt gebruikt, sluit dan alleen de
connector [L/Mono] aan.
3. [USB] connectors:
[
]: plaats de USB-stick die u wilt gebruiken in deze connector.
-
[TO HOST]: connector voor het verzenden en ontvangen van MIDI-gegevens met een
-
computer.
4. [MIDI] connectoren: voor het aansluiten van MIDI-apparaten.
[IN]: connector voor het ontvangen van gegevens van een externe MIDI-bronnen naar de
-
Chorum 10. Verbind met de MIDI-uitgang van het verzendende apparaat (bijv. een
sequencer).
[OUT]: Deze connector verzendt de MIDI-data gegenereerd door Chorum 10. Maakt
-
verbinding met de MIDI-ingang van het ontvangende apparaat (bijv. een expander).
2.3 ZWELPEDAAL
1
2
3
2
1
Chorum 10 Dlx – Chorum S10 – Chorum 10
4
1. Zwelpedaal: maakt continue controle van
het volume van het instrument mogelijk.
2. Sustain effect hendel: hendel om het sustain
effect voor orkeststemmen te regelen.
NL - 6