Inbedrijfname Van Profibus Pa-Apparaten - ABB FSM4000 Inbetriebnahmeanleitung

Inbedrijfstelling
5.2

Inbedrijfname van PROFIBUS PA-apparaten

Bij apparaten met PROFIBUS PA moet voor de inbedrijfname beslist het busadres
gecontroleerd, resp. ingesteld, worden. Zijn betreffende het busadres geen klantengegevens
aanwezig, dan wordt het BUS-adres bij uitlevering op „126" ingesteld.
Het adres moet bij de inbedrijfname in het geldige gebied (0 ... 125) ingesteld worden.
Belangrijk
Het ingestelde adres mag in het segment slechts eenmaal aanwezig zijn.
De instelling kan of lokaal op het apparaat (via de zich op de digitale plaat bevindende DIP-
schakelaars), via systemtools of via een PROFIBUS DP Master klasse 2 zoals bv. SMART
VISION (DSV401) uitgevoerd worden.
De fabrieksinstelling van DIP-schakelaar 8 is OFF, d.w.z. de adressering gebeurt via de
Fieldbus.
Voor de instelling wordt het voorste behuizingsdeksel afgeschroefd. Als alternatief hiervoor kan
het adres ook menugestuurd via de toetsen op de displayplaat op het apparaat ingesteld
worden.
De PROFIBUS PA-interface van het apparaat is conform voor het profiel 3.0 (Fieldbus Standard
PROFIBUS, EN 50170, alias DIN 19245 [PRO91]). Het overdrachtsignaal van de
meetomvormer is overeenkomstig IEC 61158-2 gemaakt.
Belangrijk
Het fabrieksspecifieke PROFIBUS PA Ident.-nr. luidt: 0x078C hex.
Het apparaat kan alternatief ook met de PROFIBUS Standaard-Identieficatienummers 9700 of
9740 bediend worden.
30 - NL FSM4000 D184B141U03