Aanwijzingen Voor Spanning-/Stroomverbruik; Systeemaansluiting - ABB FSM4000 Inbetriebnahmeanleitung

Inbedrijfstelling
Gedrag van het apparaat bij het inschakelen de hulpenergie
Na inschakelen van de hulpenergie wordt DIP-schakelaar 8 afgevraagd:
Status
ON
OFF
(Default)
Gedrag van het apparaat na uitwisseling van de meetomvormerelektronica
Bevindt de meetomvormer zich aan het buseinde en is de busafsluiting via beide haak-
schakelaars
meetomvormer-ingang uitgebouwd wordt. Daardoor is de bus niet meer volgens de
voorschriften afgesloten. Voor een veilig gebruik moet daarom op een andere plaats de
busafsluiting gerealiseerd worden. Is de meetomvormer-ingang weer ingebouwd, dan kan de
oude busafsluiting weer gebruikt worden.
Belangrijk
De selector is vanuit de fabriek met het Ident.-nr. 0x078C hex. vooringesteld. Als Ident.-nr. kan
naar keuze ook 0x9700 of 0x9740 ingesteld worden.
5.2.1

Aanwijzingen voor spanning-/stroomverbruik

Da sEinschaltverhalten entspricht dem Entwurf DIN IEC 65C / CDV vom
Het inschakelgedrag komt overeen met het ontwerp DIN IEC/65C/155/CDV van juni 1996.
Het gemiddelde stroomverbruik van het apparaat aan de Fieldbus bedraagt 10 mA. De
spanning op de busleiding moet in het gebied 9 ... 32 V DC liggen.
Belangrijk
De bovengrens van de stroom is elektronisch begrensd. In geval van storing is door de in de
apparaat geïntegreerde FDE-functie (Fault Disconnection Electronic) zekergesteld, dat de
stroomopname tot max. 13 mA stijgen kan.
5.2.2

Systeemaansluiting

Door het gebruik van de PROFIBUS-PA profielen B, B3.0 zijn de apparaten interoperabel en
onderling uitwisselbaar (interchangeable). Dit betekent, dat de apparaten van verschillende
fabrikanten fysiek aan een bus aansluitbaar en tot communicatie in staat zijn (interoperabel).
Bovendien zijn zij onderling uitwisselbaar, zonder dat een configuratiewijziging in
procesbegeleidingssysteem uitgevoerd worden moet (interchangeable).
Om deze uitwisselbaarheid te garanderen, worden van ABB voor de systeemaansluiting drie
verschillende GSD-bestanden (apparaatstamgegevens) ter beschikking gesteld.
De gebruiker kan daarom bij de systeemaansluiting zelf besluiten, of hij de complete
functieomvang van het apparaat gebruiken wil of alleen een onderdeel.
Belangrijk
De omschakeling gebeurt via de parameter ID-number selector, de alleen acyclisch veranderd
kan worden.
32 - NL
Het door de DIP-schakelaars 1 ... 7 vastgelegde adres is geldig. Het wijzigen van
het adres via de bus is bij een lopend apparaat niet meer mogelijk, omdat DIP-
schakelaar 8 alleen bij het inschakelen van de hulpenergie eenmalig afgevraagd
wordt.
De meetomvormer start met het adres, dat in de FRAM van de Gateway
opgeslagen is. Bij uitlevering is dat adres 126, resp. de klantingave.
Bij lopend apparaat kan het adres via de bus of via de toetsen op de displayplaat
direct op het apparaat veranderd worden. Daarbij moet het apparaat op de bus
aangesloten zijn.
ingeschakeld, dan
FSM4000
gebeurt er geen busafsluiting meer, wanneer de
D184B141U03