Efco ARTIK 56 EL Betriebs- Und Wartungsanleitung Seite 101

72 ELDT hebben 6 versnellingen vooruit en 2
versnellingen achteruit.
Om van versnelling te veranderen:
1. Laat de bedieningshendel van de frees (1) en
de rijhendel (2) los.
OPGELET - Verander de versnelling altijd
nadat de rijaandrijving is afgekoppeld en
de frees is gestopt, om te voorkomen dat
de machine beschadigd kan raken.
2. V e r a n d e r d e v e r s n e l l i n g m e t d e
schakelhendel (3).
Rijden
LET OP: De machine is niet goedgekeurd
voor gebruik op de openbare weg. U
mag de machine (overeenkomstig het
Wegenverkeersreglement) alleen op
p r i vé t e r r e i n g e b r u i ke n d a t vo o r
openbaar wegverkeer afgesloten is.
Vooruit en achteruit rijden
Zet de versnellingshendel (4, Fig.36) in de
richting SNEL en bedien de hendel totdat de
gewenste snelheid bereikt is. De hendel moet
geleidelijk worden bediend om te voorkomen
dat u de controle over de machine verliest door
een te plotselinge inschakeling van de
rijaandrijving.
Inwerkingstelling
1. Controleer de stand van de blaaspijp:
- regel de blaasrichting met de slinger
(1, Fig.44).
- regel de uitwerphoogte met de hand
(2, Fig.44) (op de modellen 56 - 56 EL) of
met de regelhendel (18, Fig.2) (op de
modellen 62 - 70 ELD - 72 ELDT).
2. Start de motor.
3. Schakel de versnelling voor de rijsnelheid in
(3, Fig.43-44):
- versnelling 1 tot en met 5 (6 voor de
modellen 62-70 ELD - 72 ELDT ) zijn
vooruitversnellingen, waarbij 1 de
langzaamste en 5 (6) de snelste is.
- R1 en R2 achteruitversnellingen zijn,
waarbij R1 de langzaamste en R2 de
snelste is.
4. Duw de freesbedieningshendel omlaag
(1, Fig.45-46).
LET OP! Bewegende delen. Gevaar voor
verminking – Niet aanraken wanneer ze
draaien. Houd mensen en dieren uit de
buurt.
5. Duw de rijhendel omlaag (2, Fig.45-46).
LET OP - De uitlaat en de delen er
omheen worden erg heet wanneer de
motor in werking is. Gevaar voor
brandwonden.
Nuttige adviezen
1. Gebruik altijd de juiste snelheid; selecteer
deze met de versnelling, afhankelijk van de
conditie van de sneeuw.
2. Sneeuw wordt het meest efficiënt geruimd
onmiddellijk nadat hij gevallen is.
3. Spuit de sneeuw, indien mogelijk, altijd met
de wind mee.
De machine stoppen
1. Laat de bedieningshendel van de frees
(1, Fig.42-43) en de rijhendel (2) los.
- Om bevriezing te voorkomen, laat u de
frees en de rotor nog onbelast draaien
totdat er geen sneeuw meer op aanwezig
is.
De motor stoppen
1. Zet de versnellingshendel in de stand
LANGZAAM (Fig.40).
2. Haal de sleutel uit de motor (5, Fig.41). Haal
op model 56 EL ook de contactsleutel weg
(1, Fig.34).
3. Draai de benzinekraan in de stand (OFF)
(1, Fig.41).
LET OP! Gevaar voor ongeval – De motor
kan nog in werking zijn. Verzeker u er na de
uitschakeling van dat de motor stilstaat.
Haal verstoppingen weg uit de blaaspijp
Als de sneeuw niet goed wordt uitgeworpen,
kan de oorzaak hiervan zijn dat er zich ijs en
sneeuw op de frees en in de blaaspijp hebben
opgehoopt.
1. Laat de freesbedieningshendel (1, Fig.42-43)
en de rijhendel (2) los.
2. Zet de motor uit.
3. Maak de bougieconnector los.
4. Verwijder met het hiervoor bestemde
werktuig (1, Fig.47) de sneeuw zorgvuldig uit
de blaaspijp en van de frees.
Als de afvoer onvoldoende is, dient u zich te
wenden tot een erkend assistentiecentrum.
De machine stallen en langdurig niet
gebruiken
Als er verwacht wordt de machine voor geruime
tijd niet te gebruiken (meer dan 1 maand),
moeten de kabels van de accu losgekoppeld
worden (56 EL), in acht genomen moeten worden.
I
GB
F
D
NL
SK
P
GR
TR
CZ
RUS
UK
PL
97