Conrad 12 79 49 Bedienungsanleitung Seite 78

e) Volg, indien nodig, de volgende toetsinvoer voor het instellen van de
beschikbare subfunctie's:
Basismenu REL P-H
F1 F2
REL Bij het indrukken van toets F1 wordt de actuele aanduiding op „0"
gezet, d.w.z. alle volgende metingen hebben betrekking op „0 V".
Het verschil met het ingestelde „nulpunt" wordt weergegeven. Tij-
dens deze functie knippert het symbool „REL". Om de functie uit te
schakelen, drukt u eenmaal op toets F1 (knipperen stopt, functie
beëindigd).
P-H>Bij de Peak-hold-functie wordt steeds de hoogste (MAX) en laagste
(MIN) voorkomende spanningpiekwaarde (Peak = piek) geregistre-
erd en weergegeven. Op de bovenste regel van het display verschi-
jnt steeds de actuele meetwaarde. Druk daartoe in het basismenu
op de toets „F2".
dB dB-waardemetingen zijn met dit apparaat eveneens mogelijk. In de
functie „INSTALL" (beschreven onder 5.11) wordt daartoe de
ingangsweerstand vastgelegd. Deze is instelbaar van 2 Ohm tot 1
Kohm. De op dat moment ingestelde ingangsweerstand wordt op
het display linksboven weergegeven. „0 dB" komt overeen met
0,775 Vrms aan 600 Ohm.
Als u een frequentiemeting (Hz), een puls-pauzebepaling (Duty), een
pulsbreedtemeting (delta t) of een meting van de periodeduur (delta T)
wilt uitvoeren, druk dan op toets „Hz" (zie onder 4.4.5).
Als u de voorkeur geeft aan de grafische weergave, druk dan eenmaal
op de toets „MODE" (zie onder 4.4.3).
De toets „RANGE" (handmatige bereikskeuze) is bij de stroommeting
„functieloos".
154
DC dB
F3 F4
AC
RESET RUN PAUSE EXIT
F1 F2 F3 F4
Let op!
Zodra er bij de gelijkstroommeting een „-" voor de meetwaarde ver-
schijnt, is de gemeten stroom negatief (of de meetsnoeren zijn omge-
wisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen > 250 VDC
resp. VACrms kunnen voorkomen, omdat er anders voor u een levens-
gevaarlijke situatie kan ontstaan. Met in geen geval stromen > 20 A.
Meet alleen in circuits, die zelf met 16 A flink zijn gezekerd resp. waarin
geen vermogens > 4000 VA kunnen voorkomen.
Metingen van stromen gelijk aan 20 A mogen max. 30 sec lang en alleen
in intervallen van 15 minuten uitgevoerd worden (afkoelfase voor de
shunt).
5.8 LOGIC
Deze meetfunctie is bedoeld voor de vaststelling van logic-niveaus in
digitale schakelingen (TTL,. 3-V- of 5-V-logic o.d.). Bij de logic-functie
kunt u volgende „toestanden" vaststellen:
• Het testpunt geeft een High-niveau aan > 70% van VCC (of V++ of VC
of V+ o.d.) (tot max. 40 VDC), dan verschijnt er „^" links op het display.
• Het testpunt geeft een Low-niveau aan < 30% van Vcc, dan verschijnt
er „^" links op het display.
• Op het testpunt komt een niveau voor tussen 30% en 70% van de Vcc,
dan verschijnt er „—-" links op het display.
Voor het vaststellen van het logic-niveau resp. voor het instellen van de
niveaubereiken handelt u als volgt:
a) Schakel de meter in.
b) Zet de meetfunctieschakelaar op „LOGIC". Op het display verschijnt
„00.00" VDC en links ervan (bij open meetingang) „v" voor een
lo-niveau. Daaronder knippert (boven het F1-symbool) het symbool
„TTL".
c)Verbind nu het zwarte meetsnoer met de bus „COM" op de meter en
het rode meetsnoer met de bus bus „-I(-•-I<-•-mA•SIG•AUX•LOGIC".
155