Conrad 12 79 49 Bedienungsanleitung Seite 75

REL nS
F1 F2 F3
REL Bij het indrukken van toets F1 wordt de actuele aanduiding op „0"
gezet, d.w.z. alle volgende metingen hebben betrekking op „0 V".
Het verschil met het ingestelde „nulpunt" wordt weergegeven. Tij-
dens deze functie knippert het symbool „REL". Om de functie uit te
schakelen, drukt u eenmaal op toets F1 (knipperen stopt, functie
beëindigd).
Bij het indrukken van toets F2 wordt de akoestische doorgangscon-
trole geactiveerd. Het weerstandmeetbereik omvat een bereik tot
400 Ohm. Daarom verdwijnt ook het symbool „AUTO" voor de auto-
matische bereikskeuze van het display. In plaats daarvan verschijnt
het symbool „RANGE", zoals bij de handmatige bereikskeuze op het
beeldscherm. Een verandering van het meetbereik is echter niet
mogelijk. Bij doorgangsweerstanden < 40Ohm klinkt een permanent
akoestisch signaal.
nS Bij het indrukken van toets F3 wordt de keerwaarde-functie geac-
tiveerd, die echter alleen in het bovenste Mohm-bereik functioneert,
aangezien de keerwaarde van een weerstand in het MOhm-bereik in
nS (spreek uit: nano-Siemens) gemeten wordt. Terwijl deze functie
actief is, knippert het symbool „nS". U kunt deze functie uitschake-
len, door opnieuw op toets F3 te drukken (eenmaal), het knipperen
stopt en de functie „nS" wordt uitgeschakeld.
P-H Bij de Peak-hold-functie wordt steeds de hoogste (MAX) en laagste
(MIN) voorkomende spanningpiekwaarde (Peak = piek) geregistre-
erd en weergegeven. Op de bovenste regel van het display verschijnt
steeds de actuele meetwaarde. Druk daartoe in het basismenu op de
toets „F4". Met de toets F3 kunt u dan de meting onderbreken
(PAUSE) en met toets F2 doorgaan (RUN). Met toets F4 kunt u de P-
H-functie weer verlaten.
148
P-H Basismenu
F4
RESET RUN PAUSE EXIT
F1 F2 F3 F4
Let op!
Een grafische weergave via de toets „MODE" is niet mogelijk!
Aanwijzingen!
Als er ingebouwde weerstanden in schakelingen gemeten worden,
waarin zich Si-transistoren/diodes bevinden, dan is de testspanning van
het 400-Ohm-bereik voldoende, om deze halfgeleiders te doorsturen.
Daardoor kunnen de meetwaarden vervalst worden. De weestand van
de meetsnoeren is normaalgesproken verwaarloosbaar klein (ca. 0,1 tot
0,2 Ohm). Deze lage waarde kan echter in het 400-Ohm-bereik al tot
onnauwkeurigheden leiden.
Als u een weerstandsmeting uitvoert, moet u er op letten dat de meet-
punten die u met de punten van de meetsnoeren aanraakt voor een
meting, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak of dergelijke. Dergelijke
omstandigheden zouden de meetwaarde kunnen vervalsen.
Zodra er „OVER" op het display verschijnt, hebt u het meetbereik over-
schreden, resp. het meettraject is onderbroken.
Meet geen geladen condensatoren, omdat anders door een mogelijke
ontlading uw meter vernield kan worden.
28.0
RS232
REL P-H
5.5 meten van diodes en capaciteiten „
Let op!
Ontlaad elke condensator, voordat u deze verbindt met de meter. Bij het
kortsluiten van condensatoren kunnen energierijke ontladingen plaats-
vinden. Wees voorzichtig in ruimtes, waarin zich stof, brandbare gas-
sen, dampen of vloeistoffen (kunnen) bevinden. k Explosiegevaar!
HI-Z
mVdc
RANGE 400mV
DC dB
mV/Hi-Z
"
149