Conrad 12 79 49 Bedienungsanleitung Seite 71

Om de functie MIN/MAX te velaten, drukt u opnieuw eenmaal op de
toets „EXIT", het actuele beeldscherm verschijnt.
4.4.7 STORAGE
Maximaal 15 beeldschermen van een digitale of grafische meting kun-
nen opgeslagen worden (geheugenplaatsen in HEX-code: 1-2-3-4-5-6-7-
8-9-A-B-C-D-E-F). Voor het opslaan van meetwaarden handelt u als volgt:
Druk op de toets „STORAGE". Daarop verschijnen de eerste vier geheu-
genplaatsen, bezet of vrij. Met de softwaretoetsen F1 tot F4 kunt u de
volgende instellingen uitvoeren:
F1 met iedere druk op deze toets schuift u een geheugenplaats op,
d.w.z. de cursor wijst na iedere druk op deze toets een andere (vol-
gende) geheugenplaats aan.
F2 Druk eenmaal op toets (= SAVE = opslaan), als u de gewenste meet-
waarde wilt opslaan. Daarbij betekent „METER"een geheugeninhoud
van de digitale weergave en „GRAPH" een geheugeninhoud van de
scopeweergave. Daarachter staat de opgeslagen meetfunctie, b.v.
ACV.
F3 Druk eenmaal op deze toets als u een opgeslagen geheugeninhoud
wilt aflezen (= CALL = oproepen, aflezen).
F4 met deze toets wordt de gekozen geheugenplaats gewist (= CLEAR).
Om de STORAGE-functie te verlaten, drukt u opnieuw ca. 3 sec. op de
Storage-toets en u keert terug naar het oorspronkelijke display.
4.4.8 RANGE
Met de toets „RANGE" kunt u de automatische bereikskeuze „AUTO"
uitschakelen, d.w.z. u kunt het gewenste bereik met de hand = handma-
tig instellen. Bij de wisselspanningmeting b.v. kunnen de vier bereiken 4
V - 40 V - 400 V - 700 V met iedere druk op de toets „RANGE" ingesteld
worden.
Om opnieuw de automatische bereikskeuze „AUTO" in te stellen, moet
u de „RANGE"-toets ca. 3 sec ingedrukt houden.
140
5. Instellen van de meetfuncties met de
draaischakelaar
In een volledige cirkel gerangschikt kunnen de volgende functies ge-
kozen worden:
• Wisselspanningmetingen tot max. 700 VACrms „~V",
• Gelijkspanningmetingen tot max. 1000 VDC „=V",
• Gelijk- en wisselspanningmetingen met extreem hoge ingangsweer-
stand tot max. 400 mVDC/ACrms „mV/Hi-Z",
• Weerstandmetingen tot max. 40 ( en doorgangscontroles (akoestisch)
tot max.400 Ω „Ω/•)"
• Capaciteitmetingen tot max. 4000 uF (= 4 mF) en diodetests
• Gelijk- en wisselstroommetingen tot max. 400 mA „~=mA/uA",
• Gelijk- en wisselstroommetingen tot max. 20 A „~=A",
• Logic-niveaumetingen tot max. 5 V (TTL, 3V, 5V) „LOGIC"
• Functie als TTL-signaalgenerator tot max. 20 kHz „SIG OUT",
• Ingang voor verschillende adapters, zoals temperatuur of luchtvochtig-
heid of druk „AUX"
• En de functie „INSTALL" met instel- (instellen van de ingangsweer-
stand voor de dB-meting enz.) en testmenu.
Aanwijzing!
Als zich naast een symbool in het basismenu een pijl bevindt, b.v.
„P-H>", dan betekent dit dat er subfuncties (zog. submenu's) opge-
roepen kunnen worden.
Let op!
Let beslist op de maximaal toelaatbare ingangsgroottes! Wees voorzich-
tig bij het omgaan met spanningen groter dan 25 VACrms/DC: bij het
aanraken van elektrische leidingen bestaat er levensgevaar door een
elektrische schok!
141