Conrad 12 79 49 Bedienungsanleitung Seite 70

houd terugzetten (= reset). Met de toetsen F2 of F3 kunt u in de Single-
of Glitch-functie door verandering (naar boven of naar beneden) de tijd-
basis per div instellen. Met de toets F4 verlaat u het ondermenu en keert
u weer terug naar de eerste regel.
Als u vanuit het basismenu toets F2 indrukt, verschijnt in plaats van de
eerste regel de derde regel. Met deze subfunctie wordt de actuele
meting ingevoren/opgeslagen. Nu kunt u met de toetsen F1 en F2 de
beeldscherminhoud van ca. 2 „beeldschermpagina's" van links naar
rechts of omgekeerd „in alle rust" bekijken. Met de toets F4 beëindigt
u deze subfunctie en keert u terug naar het basismenu (eerste regel)
(EXIT = uitgang).
Als u vanuit het basismenu de toets F1 indrukt, verschijnt in plaats van de
eerste regel de vierde regel op het display. Met deze subfunctie kunt
u de tijdbasis veranderen. Met de toetsen F1 of F2 kan de tijdbasis ver-
anderd worden van 10 tot 1,31 s/div. De instelling „1,31s/div"is te ver-
gelijken met de „rol"-functie bij een geheugen-oscilloscoop, d.w.z.
afzonderlijke signalen (zoals spanningssprongen of -verval) kunnen met
een „langzame" tijdbasis (1,31s/div) makkelijk weergegeven worden.
Om deze functie te verlaten, drukt u op toets F4.
4.4.4 HOLD
De toets „HOLD" moet eenmaal ingedrukt worden, als u b.v. een meet-
protocol bijhoudt en de actuele meetwaarde wilt noteren, voordat deze
opnieuw verandert. Met het indrukken van de Hold-toets wordt de actu-
ele meetwaarde, resp. het hele beeldscherm, „ingevroren" resp. vastge-
houden. In deze „toestand" heeft behalve de toets Hold geen enkele
andere toets invloed op de instelling(en).
Als u de lopende meting opnieuw wilt vrijgeven, drukt u opnieuw een-
maal op de toets „Hold". De actuele meetwaarde wordt getoond.
4.4.5 HZ (= toets „MODE")
Door de toets „MODE" resp. de toets „HZ" langer dan 3 sec. in te druk-
ken kunt u bij de functies „~V", „=V", „mV/Hi-Z" en „_=A" de functie
frequentiemeting activeren. Van de spanning-/stroommeting naar de
frequentiemeting en terug met een druk op toets „HZ" („MODE").
Als u bij de frequentiemeting de softwaretoetsen F1 tot F4 indrukt, kunt
u verschillende submenu's instellen:
138
F1 Door te drukken op toets F1 wordt de trigger-mode geactiveerd. U
kunt nu eveneens met de toets F1 kiezen tussen het trigger-inzetpunt
aan de positieve flank van het meetsignaal = „+" of aan de negatieve
flank = „-". Met de toetsen F2 en F3 in het submenu „TRIG" verandert
u het triggeraandeel van 5% tot 95% (omhoog of omlaag). Met de
toets F4 verlaat u het submenu „TRIG".
F2 Door te drukken op toets F2 komt u in de „DUTY"-mode. Met deze
functie kunt u de puls-pauzeverhouding van een meetsignaal in „%"
weergeven.
F3 Door te drukken op toets F3 wordt er in plaats van een frequentie de
pulsbreedte van het signaal weergegeven (in ms).
F4 Door te drukken op toets F4 wordt er in plaats van de frequentie de
periodeduur van het meetsignaal (in ms) weergegeven.
4.4.6 MIN/MAX
Als u de hoogste (=MAX) en de laagste (=MIN) optredende meetwaarde
van een steeds veranderende meetgrootheid wilt registreren, dan drukt
u tijdens de meting op de („Menu-" = „F-") toets „P-H>". Overzichtelijk
en vooral tegelijkertijd worden nu op het hele beeldscherm de actuele
meetwaarde, de maximale waarde en de minimale meetwaarde geto-
ond.
Met de softwaretoetsen zijn bovendien de volgende instellingen
mogelijk:
Met de F1-toets kunnen de weergaven „maximum" en „minimum" op
„0" gezet worden, d.w.z. terugzetten = RESET.
Met de F3-toets kunt u de registratie onderbreken = PAUSE, waarbij de
actuele meetwaarde niet vastgehouden wordt.
Met de F2-toets kunt u doorgaan met de registratie = RUN, d.w.z. de fun-
ctie „PAUSE" wordt opgeheven. Let op volgende afbeelding:
Peak-
Hold
Peak
Max
Peak
Min
RESET
0.028 Vac
0.049 Vac
0.027 Vac
RANGE 4V
RUN PAUSE EXIT
139