Herunterladen Diese Seite drucken

Conrad 12 79 49 Bedienungsanleitung Seite 77

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

5.6 mA/µA-gelijk- en wisselstroommeting (~=mA/µA)
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 400 mAACrms
(= effectief) of mADC handelt u als volgt:
a) Zet de draaischakelaar op „~=mA/µA". .
b) Verbind het zwarte meetsnoer met de bus „COM" op de meter en het
rode meetsnoer met de bus „-I(-•-I<-•-mA• SIG•AUX•LOGIC"
c) Verbind de meetsnoeren in serie met het te meten object (zie volgen-
de afbeelding).
~
d) Aan de linker rand van het beeldscherm is tijdens de meting de bar-
graph actief, een soort analoge weergave met een hogere meetsnel-
heid. De bargraph heeft de functie van een tendensaanduiding.
e) Volg, indien nodig, de volgende toetsinvoer voor het instellen van de
beschikbare subfunctie's:
Basismenu
REL
P-H
F1
F2
REL Bij het indrukken van toets F1 wordt de actuele aanduiding op „0"
gezet, d.w.z. alle volgende metingen hebben betrekking op „0 V".
Het verschil met het ingestelde „nulpunt" wordt weergegeven. Tij-
dens deze functie knippert het symbool „REL". Om de functie uit te
schakelen, drukt u eenmaal op toets F1 (knipperen stopt, functie
beëindigd).
P-H> Bij de Peak-hold-functie wordt steeds de hoogste (MAX) en laagste
(MIN) voorkomende spanningpiekwaarde (Peak = piek) geregistre-
erd en weergegeven. Op de bovenste regel van het display verschi-
152
A
DC
F3
F4
AC
RESET RUN PAUSE EXIT
F1
F2
F3
F4
jnt steeds de actuele meetwaarde. Druk daartoe in het basismenu
op de toets „F2".
De toetsen „HZ" (frequentiemeting enz.), „MODE" (grafische weergave)
en „RANGE" (handmatige bereikskeuze) zijn bij de stroommeting „func-
tieloos". De frequentie wordt automatisch in beeld gebracht.
Let op!
Zodra er bij de gelijkstroommeting een „-" voor de meetwaarde verschi-
jnt, is de gemeten stroom negatief (of de meetsnoeren zijn omgewis-
seld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen > 250 VDC
resp. VACrms kunnen voorkomen, omdat er anders voor u een levens-
gevaarlijke situatie kan ontstaan. Meet in geen geval stromen > 400 mA.
Meet stromen < 400 mA alleen in circuits, die zelf met 400 mA flink zijn
gezekerd.
5.7 20 A-gelijk- en wisselstroommeting (~=A)
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 20 AACrms
(effectief) of ADC handelt u als volgt:
a) Zet de draaischakelaar op „~=A".
b) Verbind het zwarte meetsnoer met de bus „COM" op de meter en het
rode meetsnoer met de bus „20 A".
c)Verbind de meetsnoeren in serie met het te meten object (zie afbeel-
ding hieronder).
~
d) Aan de linker rand van het beeldscherm is tijdens de meting de bar-
graph actief, een soort analoge weergave met een hogere meetsnel-
heid. De bargraph heeft de functie van een tendensaanduiding.
A
153

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Kapitel

loading