3. Het is raadzaam om telkens na 50 vlieguren een onderhoudsbeurt in te
plannen voor veiligheid tijdens het vliegen en betrouwbaarheid.
Vereisten voor vluchtcondities
Weersomstandigheden en omgeving
WAARSCHUWING
De drone is ontworpen om te functioneren bij goede tot matige
weersomstandigheden. Om botsingen, ernstig letsel en materiële schade te
voorkomen, dien je de volgende regels in acht te nemen:
1. Gebruik de drone NIET bij extreme weersomstandigheden. Hieronder
vallen een windsnelheid van meer dan 10 m/s, sneeuw, regen, smog,
sterke wind, hagel, bliksem, tornado's of orkanen.
2. Houd het toestel tijdens de vlucht op ten minste 10 meter (30 ft) afstand
van obstakels, mensen, dieren, gebouwen, openbare infrastructuur,
bomen en water. Blijf nog verder van bovengenoemde objecten als je
hoger vliegt.
3. Wees EXTRA voorzichtig bij het bedienen van de drone in een gebouw.
Sommige functies van de drone, met name de stabilisatiefunctie,
kunnen worden beïnvloed.
4. Zorg ervoor dat het Vision System wordt ingeschakeld wanneer je in een
gebouw vliegt. Let op: het Vision System werkt mogelijk NIET correct
wanneer de drone over water of oppervlakken zonder duidelijk patroon
vliegt, of in een omgeving met weinig licht vliegt.
OPMERKING
1. De prestaties van de drone en de accu zijn afhankelijk van
omgevingsfactoren zoals de luchtdichtheid en temperatuur.
a. Gebruik de drone NIET als de temperatuur buiten het bereik van -20 °C
tot 45 °C (-4° tot 113° F) ligt.
2. Gebruik de drone NIET in de buurt van ongelukken, brand,
explosies, overstromingen, tsunami's, lawines, grondverschuivingen,
aardbevingen, stof of zandstormen.
Interferentie communicatie
OPMERKING
1. Controleer of een deel van de drone tekenen van een botsing of crash
vertoont. Neem indien nodig contact op met DJI Support of de erkende
dealers.
2. Vlieg in open gebieden. Hoge gebouwen of stalen constructies kunnen
de nauwkeurigheid van het on-board-kompas beïnvloeden en het GPS-
signaal blokkeren.
3. Voorkom interferentie tussen de afstandsbediening en andere draadloze
apparatuur. Zorg ervoor dat je wifi op je mobiele apparaat uitschakelt.
4. Wees zeer alert bij het vliegen in een omgeving met magnetische of
radio-interferentie. In een dergelijke omgeving wordt het gebruik van
de M210-RTK aanbevolen. Deze omvatten, maar zijn NIET beperkt
tot: hoogspanningsleidingen, grootschalige stroomtransmissiestations
of mobiele basisstations en zendmasten. Als je dit niet doet, kan dit
ten koste gaan van de transmissiekwaliteit van dit product of kan dit
externe besturings- en videotransmissiefouten veroorzaken die van
invloed kunnen zijn op de vluchtrichting en nauwkeurigheid van de
plaatsbepaling. De drone kan zich vreemd gedragen of onbestuurbaar
worden in gebieden met te veel interferentie.
De drone verantwoord besturen
WAARSCHUWING
Om ernstig letsel en materiële schade te voorkomen, dien je de volgende
regels in acht te nemen:
1. Zorg ervoor dat je NIET dronken, onder invloed van drugs of verdoving
bent, of lijdt aan duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid of andere
aandoeningen, hetzij lichamelijk of geestelijk, die nadelige gevolgen
kunnen hebben voor je geschiktheid om de drone veilig te besturen.
2. Als je de linkerstick naar de onderste binnenhoek trekt terwijl je
tegelijkertijd op de RTH-knop drukt, stopt de motor wanneer het toestel
in de lucht is. De landingsfunctie van de drone wordt niet geactiveerd.
Voer de hierboven genoemde opdrachtcombinatie ALLEEN uit in een
noodsituatie. Deze functie is standaard uitgeschakeld. Je kunt deze
opdrachtcombinatie inschakelen via de DJI GO 4-app.
3. Schakel de drone na het landen eerst uit, en schakel dan de
afstandsbediening uit.
4. Zorg ervoor dat je GEEN gevaarlijke ladingen laat vallen, lanceert,
afvuurt of op andere wijze richt op of bij gebouwen, personen of dieren,
of die kunnen leiden tot persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
5. Gebruik GEEN drone die is gecrasht, een klap heeft opgevangen of die
zich niet in een goede staat bevindt.
OPMERKING
1. Zorg ervoor dat je voldoende bent geoefend en volledig op de hoogte
bent van eventuele rampenplannen voordat er ongelukken gebeuren.
2. Zorg ervoor dat je een vluchtplan hebt en bestuur de drone nooit
roekeloos.
3. Respecteer de privacy van anderen bij het gebruik van de camera.
Zorg ervoor dat je voldoet aan de plaatselijke voorschriften en wetten,
voorschriften, normen en waarden.
4. Gebruik dit product NIET om een andere reden dan het algemeen
persoonlijk gebruik. Gebruik het toestel NIET voor onwettige of
ongepaste doeleinden (zoals spionage, militaire operaties of
ongeoorloofde onderzoeken).
5. Gebruik dit product NIET voor het te schande maken, misbruiken,
aanvallen, stalken, bedreigen of anderszins schenden van de wettelijke
rechten (zoals het recht op privacy en publiciteit) van anderen.
6. Betreed het particuliere eigendom van anderen niet wederrechtelijk.
Vluchtmodi, functies en waarschuwingen
Vluchtmodi
WAARSCHUWING
Om ernstig letsel en materiële schade te voorkomen, dien je de volgende
regel in acht te nemen:
Schakel NIET vanuit de P-modus naar de A-modus of S-modus, tenzij je
voldoende vertrouwd bent met gedrag van de drone in elke vluchtmodus,
daar het uitschakelen van het GPS kan resulteren in het niet veilig kunnen
landen van de drone.
OPMERKING
De P-modus of S-modus genieten de voorkeur voor de meeste
vluchtscenario's. Gebruikers kunnen overschakelen naar de A-modus
als P-modus of S-modus niet beschikbaar zijn. Neem bij het vliegen in
de A-modus extra voorzorgsmaatregelen omdat sommige functies niet
beschikbaar zijn in de A-modus. Tijdens het vliegen in een gebouw, kan
de drone niet nauwkeurig boven een plek blijven hangen tijdens het
vliegen boven de oppervlakken zonder een duidelijk patroon. Raadpleeg
het hoofdstuk "Vision System en infraroodsensorsysteem" voor complete
criteria voor vliegen in een gebouw.
1. P-modus (positiebepaling): De P-modus werkt het beste wanneer het
GPS-signaal sterk is. De drone maakt gebruik van het GPS en Vision
System om zichzelf automatisch te stabiliseren, te navigeren tussen
obstakels of een bewegend object te traceren. Geavanceerde functies
zoals TapFly en ActiveTrack zijn ingeschakeld in deze modus.
2. S-modus (Sport): S-modus is identiek aan P-modus op het gebied
van vluchtcontrollerinstellingen, met dien verstande dat de
besturingswaarden van de drone zijn aangepast om de wendbaarheid
van de drone te verhogen. De maximum vliegsnelheid van de drone is
hoger in deze modus.
3. A-modus (houding): Wanneer GPS en het zichtsysteem niet beschikbaar
zijn, gebruikt de drone alleen de barometer voor positionering om de
hoogte te controleren.
Als je van plan bent om over te schakelen naar de modus die GPS-
assistentie uitschakelt (bijv. A-modus), wordt er van je gevraagd akkoord
te gaan met de weergegeven disclaimer om deze functie te activeren.
Als deze functie wordt geactiveerd, begrijp je en ga je er verder
mee akkoord dat gegevens, met inbegrip van maar niet beperkt tot
vluchttelemetriegegevens en functieregistratie kunnen worden geüpload
naar en worden onderhouden op een speciale DJI-server.
Uitvalbeveiliging en Return to Home
OPMERKING
1. De Return to Home-functie zal NIET werken als het GPS-signaal
onvoldoende (GPS-signaal minder dan drie streepjes) of als het GPS
niet actief is.
2. Druk op de RTH-knop op de afstandsbediening om de RTH-procedure
(Terug-naar-Basis) te activeren in plaats van de afstandsbediening uit
te schakelen.
3. Hoge gebouwen kunnen een nadelige invloed hebben op de
uitvalbeveiligingsfunctie. Pas de plaats, hoogte en snelheid van de
drone aan op de terugweg om obstakels te vermijden. De drone
stopt met stijgen en keert direct terug naar de thuisbasis als je de
linkerjoystick beweegt wanneer de drone tijdens een uitvalbeveiligde
RTH een hoogte van minimaal 20 meter (65 ft) bereikt.
4. Z o r g e r v o o r d a t d e d r o n e b i n n e n h e t z e n d b e r e i k v a n d e
afstandsbediening blijft.
5. Gebruik de uitvalsbeveiligings- en RTH-functie (Terug naar basis)
alleen in noodgevallen. Deze functies kunnen worden beïnvloed door
79