ABB FCM2000 Inbetriebnahmeanleitung Seite 222

Inbedrijfstelling
Kabels en kabelinvoeren
De apparaten worden hetzij met kabelwartels of met ½" NPT-schroefdraad geleverd. De
betreffende keuze vindt plaats via het bestelnummer. De kabelwartels worden geleverd,
gecertificeerd volgens ATEX of IECEx. Om een vereiste dichtheid te verkrijgen moeten de
buitenste kabeldiameters tussen 5 (0,20") en 9 mm (0,35") liggen.
Waarschuwing - Gevaar voor personen!
Apparaten die volgens CSA gecertificeerd zijn, worden slechts met 1/2" NPT-schroefdraad
zonder kabelwartels geleverd.
Toch is het mogelijk apparaten die volgens ATEX of IECEx gecertificeerd zijn met ½" NPT-
schroefdraad zonder kabelwartels te leveren. In dit geval is de gebruiker ervoor
verantwoordelijk om te zorgen dat de installatie van kabels in buizen en door kabelwartels
voldoet aan de betreffende nationale bepalingen (bijv. NEC, CEC, ATEX137, IEC60079-14
etc.).
M12-PROFIBUS-kabelstekkers
Waarschuwing - Gevaar voor personen!
De M12-kabelstekker is niet goedgekeurd voor gebruik bij ontplofbare stoffige atmosferen! De
stekker mag in zone 2 uitsluitend met vermogensbeperkte stroomkringen (nL) zoals FNICO,
gebruikt worden.
Bijzondere voorwaarden voor de modellen ME2 / MC2 M, N (zone 2 apparaten)
De behuizing van de meetomvormer (rechthoekig of rond, compact of gescheiden) kan in zone
2 met de beschermklasse "dampveilig" (nR) gebruikt worden. In dit gebruiksgeval moet u s.v.p.
de volgende punten in acht nemen:
Waarschuwing - Gevaar voor personen!
Na iedere installatie, onderhoud of opening van de behuizing moet het apparaat volgens
IEC 60079-15 door de gebruiker getest worden.
Voedingsspanning uitschakelen en vóór het openen van de behuizing tenminste twee minuten
wachten. Dan een niet-gebruikte kabelwartel verwijderen. In de regel worden ATEX resp. IECEx
gecertificeerde kabelwartels gebruikt, bijv. M20 x 1,5 of ½" NPT-schroefdraad. Dan wordt het
testapparaat voor de druktest aan deze wartel geïnstalleerd. De gebruiker is verantwoordelijk
voor de correcte verzegeling en installatie van het apparaat.
Na de druktest moet de kabelwartel weer gemonteerd worden.
Voordat de hulpenergie weer ingeschakeld wordt, moet een visuele beoordeling van de
behuizing, de verzegelingen, de schroefdraadstukken en kabeldoorvoeren worden uitgevoerd.
Beschadigingen zijn niet toegestaan.
Attentie - Beschadiging van componenten!
Bij de selectie van de installatielocatie moet erop worden opgelet dat de behuizing niet
rechtstreeks blootstaat aan invallend zonlicht. De limieten voor de omgevingstemperatuur
moeten worden aangehouden. Als direct invallende zonnestraling onvermijdelijk is, moet een
zonwering worden geïnstalleerd.
Bij FNICO- resp. FISCO-installaties moet volgens de norm het aantal apparaten beperkt
worden.
28 - NL CoriolisMaster FCM2000 CI/FCM2000-X1