Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Elektrische Aansluiting - Maico DAQ/Ex Serie Montage- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4
NL

17 Elektrische aansluiting

Gevaar door elektrische schok.
Vóór toegang tot de aansluitklemmen alle voe-
dingsstroomkringen vrijschakelen.
Tegen opnieuw inschakelen beveiligen en de
spanningsloze toestand constateren.
Aarden en de AARDE met kort te sluiten actieve
onderdelen verbinden.
Naburige, onder spanning staande onderdelen
afdekken of afsluiten.
Breng een waarschuwingsbord zichtbaar aan.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
en/of stoflagen aanwezig zijn.
17.1 Gebruiksomstandigheden
Gebruik uitsluitend toegestaan als er aan de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
• Vast aangelegde elektrische installatie.
• voor de Ex-zone en de belasting toegestane
aansluitleiding.
• Stroomverbreker met min. 3 mm contactope-
ning per pool.
• Toegestane spanning en frequentie → type-
plaatje.
• Er moet een ex-beveiligde aansluitdoos con-
form norm EN 60079-1 (Ex "d") worden ge-
bruikt.
• Er moeten kabelschroefverbindingen worden
gebruikt die voldoen aan de norm EN 60079-1
(Ex "d").
• Aardleidingaansluiting, aan de kant van het
stroomnet in de aansluitdoos. Voor de aarding
van een buizensysteem bevindt zich een klem
buiten op de apparaat.
• Gebruik in reglementaire bereik van het lucht-
vermogen.
• Toegestaan werkpunt. De op het typeplaatje
vermelde stroom en het vermogen zijn vrij aan-
zuigend en vrij uitblazend gemeten. Deze kun-
nen afhankelijk van het werkpunt hoger of la-
ger worden.
Doorslaggevend voor de thermische bevei-
liging is een koude-draaduitschakelsysteem.
17.2 Apparaat elektrisch aansluiten
1. Voedingsstroomkringen uitschakelen, waar-
schuwingsbord tegen opnieuw inschakelen
zichtbaar aanbrengen.
2. Aansluitdoos openen, leidingen in de aan-
sluitdoos steken en met kabeldoorvoer vast-
schroeven. Er moeten kabelschroefverbindin-
gen worden gebruikt die voldoen aan de
norm EN 60079-1 (Ex "d").
• De verschillende soorten kabelinvoeren (mof-
fen, kabelschroefverbindingen of stoppen), die
zoals hierboven beschreven gecertificeerd zijn,
moeten de volgende schroefdraad hebben:
Motor Kabelinvoer,
schroefdraad
n
ISO
3-fase
Net-
56 –
1
M20x
aan-
71
1.5
sluiting
1-fase
Neve-
56 -
1
M20x
naan-
71
1.5
sluiting
• Voor afwijkende aansluitingen en andere
schroefdraden van de aansluitdoos kan een
adapter worden geleverd en gemonteerd. De
adapter moet conform de normen EN 60079-0
en EN 60079-1 of EN 60079-7 gecertificeerd
zijn.
In de onderstaande tabel staan de aanhaalmo-
menten voor de kabelinvoeren vermeld:
86
Metrisch
M12x1,5
M12x1,5
M16x1,5
NPT 3/8"
M16x1,5
NPT 3/8"
M20x1,5
NPT 1/2"
M20x1,5
NPT 1/2"
M25x1,5
NPT 3/4"
M25x1,5
NPT 3/4"
M32x1,5
M32x1,5
M40x1,5
NPT 1 1/2"
M40x1,5
NPT 1 1/4"
M40x1,5
NPT 1 1/2"
M40x1,5
NPT 1 1/4"
Aansluitschema 3-fase met koude-draaduitscha-
kelsysteem
3. Bedraad het apparaat elektrisch, installeer
een koude-draaduitschakelsysteem conform
het desbetreffende schakelschema → Scha-
kelschema. Elke niet gebruikte ader in meer-
aderige kabels moeten aan het uiteinde op
plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heer-
sen ofwel met aarde verbonden of door voor
de beveiligingswijze geschikte aansluitklem-
men voldoende geïsoleerd worden. De isola-
tie met isolatieband alleen is niet toegestaan
(EN 60079-14).
Ex-beveiligd deksel van de aansluitdoos aan-
brengen. Erop letten dat er geen vuildeeltjes
in de aansluitdoos zitten en de afdichting van
het deksel van de aansluitdoos rondom goed
op de aansluitdoos ligt. Aanhaalmomenten
zie onderstaande tabel.
Schroef-
draad
Klem-
Aanhaalmo-
men
ment [Nm]
NPT
4. Breng eventueel een zelf beschikbaar te stel-
½"-
M4
len aan/uit-schakelaar aan.
NPT
17.3 Aarding van apparaat en bui-
½"-
M4
zensysteem
NPT
Aard buiten geïnstalleerde apparaten des-
kundig conform IEC 60364-5-54:2011. Houd
rekening met de eisen aan aardingssystemen,
aardleiding en veiligheidspotentiaalvereffe-
ningsleiding. Breng aan de aardleiding een
oogschoen aan schroef deze deskundig op
het huis van het apparaat vast, zodat deze
een permanente elektrisch doorgangsvermo-
gen en een voldoende mechanische bescher-
NPT
Spanbereik
Nm
[mm]
2 - 5
7.5
3 - 6,5
7.5
3 – 7
9
5 – 10
9
10 – 14
10
7 – 12
10
9 – 16
12
13 – 18
12
NPT 1"
14 - 20
15
NPT 1"
18 – 25
15
20 - 26
24
20 – 26
24
22 – 32
24
22 – 32
24
M4
M5
M6
M8
M10
2
3,2
5
12
18
ming en stevigheid vertonen. Zorg voor een
potentiaalvereffening, voordat u het apparaat
in gebruik neemt.
1. Schroef de aardleiding stevig op het huis van
het apparaat (aanhaalmoment 10 Nm) vast.
2. Zorg voor potentiaalvereffening, voordat u het
apparaat in gebruik neemt.
3. Aardleiding aan de kant van het net in de ex-
beveiligde aansluitdoos aansluiten.
4. Buizensysteem van de aardleiding op de
klem buiten op het apparaat aansluiten.
17.4 Draai- en transportrichting
De draairichting is op de motor gemar-
keerd. De lucht wordt via het instroommond-
stuk aangezogen en via de luchtuitlaat uitge-
blazen.
17.5 Controle elektrische aansluiting
1. De volgende controles uitvoeren: D = gede-
tailleerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I
Schroeven, kabel- en leidingin-
voeren (direct en indirect), blinde
sluitingen van het juiste type,
volledig en dicht.
II Kabel- en leidingtype overeen-
komstig het doel.
III Aan kabels en leidingen geen
zichtbare beschadiging.
IV Er moeten kabelschroefverbin-
dingen worden gebruikt die vol-
doen aan de norm EN 60079-1
(Ex "d").
V De trajecten die ondoordringbaar
blijven voor de voortplanting van
inwendige vlammen moeten vrij
zijn van vuil en beschadigingen
en ze moeten gevet zijn (AGIP
GR NS 4 of iets soortgelijks).
VI Elektrische aansluitingen vast.
VII Niet gebruikte aansluitklemmen
vastgedraaid.
VIII Isolatieweerstand (IR) van de
motorwikkelingen bevredigend.
IX Aardverbindingen, incl. alle aan-
vullende potentiaalvereffenings-
aansluitingen, moeten reglemen-
tair (bijv. aansluitingen zijn vast,
draaddoorsneden zijn voldoen-
de).
X Foutlusimpedantie (TN-systeem)
of aardingsweerstand (IT-sys-
teem) bevredigend.
XI Automatische elektrische veilig-
heidsinrichtingen juist ingesteld
(automatisch terugzetten niet
mogelijk).
XII Speciale gebruiksomstandighe-
den zijn in acht genomen (kou-
de-draaduitschakelsysteem con-
form RL 2014/34/EG).
XIII Alle kabels en leidingen, die niet
gebruikt worden, zijn juist aange-
sloten.
XIV Installatie met veranderbare
spanning is in overeenstemming
met de documentatie.
XV Elektrische isolatie schoon/
droog.
D N S
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ●

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis