Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Plaats Van Opstelling; Montage Van Het Apparaat - Maico DAQ/Ex Serie Montage- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4
NL

16.1 Plaats van opstelling

Installeer het apparaat uitsluitend op plaatsen,
die geschikt zijn met betrekking tot draagvermo-
gen, gesteldheid, ventilatie, temperatuur- en
brandbeveiliging→ planningsdocumenten.
Let bij de keuze van de plaats van opstelling
op de volgende voorwaarden
• De plaats van opstelling moet vlak zijn en ge-
schikt voor het dragen van de statische en dy-
namische belasting en de eigenfrequentie van
het apparaat moet geschikt zijn om vervorming
en beschadiging van het apparaat te voorko-
men. Resonanties door de eigenfrequentie van
het apparaat moeten worden vermeden. Neem
de planningsdocumenten in acht. Verander
eventueel de opbouw van het apparaat. Plan
voor apparaten met hoge snelheden de op-
bouw op een verstevigde ondergrond.
• Neem het toegestane draagvermogen van het
dak met min. 200 kg/m², bij zware apparaten
min. 300 kg/m² in acht.
• Bij installaties op stalen balken is het absoluut
noodzakelijk, dat deze structuren een natuurlij-
ke frequentie > 50% van de ventilatorsnelheid
vertonen. Om het uitbreiden van trillingen via
het fundament te voorkomen, raden wij het ge-
bruik van trillingsdempende onderleggers. De
bevestiging gebeurt op de daarvoor bestemde
plaatsen. Het huis en opbouw aan de binnen-
kant mogen zich daarbij niet vervormen.
• Neem de toegestane afstanden ten opzichte
van componenten van het gebouw (voor lucht-
kanalen aan de zuig- en perskant) in acht:
1,5x waaierdiameter als wandafstand voor toe-
passingen zonder luchtkanaal.
2,5x waaierdiameter als afstand van de eerste
bocht van de luchtuitlaat.
Interne minimumkrommingsstraal van de boch-
ten gelijk aan buisdiameter.
• Het apparaat mag niet uitblazen in bereiken
waar zich personen of dieren bevinden, zo-
dat hete uitgeblazen lucht noch uitgeworpen
vuil en kleine deeltjes verwondingen en licha-
melijk letsel kunnen veroorzaken.
• Zorg voor een geschikte ventilatie van de mo-
tor, als er bijvoorbeeld bij lange perioden van
stilstand niet voor voldoende temperatuurcom-
pensatie voor een opgewarmde motor kan
worden gezorgd. Dat geldt ook voor het ge-
bruik met een frequentieomzetter.
Installeer geschikte koelinrichtingen, als de
ventilatie niet voldoende is. Een ontbrekende
koeling of een koeling die niet voldoende gedi-
mensioneerd is, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van het apparaat.
• Houd rekening met de minimumafstanden voor
installatie- en onderhoudswerkzaamheden.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voor in-
stallatie-, reinigings- en onderhoudswerkzaam-
heden. Beperkte ruimtelijke condities kunnen
een bron van gevaar vormen.
• Neem de afstanden ten opzichte van andere
gevelcomponenten in acht om geluidsbruggen
naar het bouwlichaam te voorkomen. Gebruik
eventueel ontkoppelingselementen.
16.2 Montagetips
Beschadiging van het apparaat bij al vooraf
geïnstalleerde leidingtoevoer naar de aan-
sluitdoos.
Leidingtoevoeren kunnen beschadigd raken als
er aan de aansluitleiding getrokken wordt of het
apparaat aan de leiding wordt opgetild.
Niet aan aansluitleidingen trekken of het appa-
raat aan de leiding optillen.
• voor de vaste installatie in buizen met bij het
apparaattype (nominale diameter) passende
buismaten.
• voor montage in zicht op wand met voldoende
draagvermogen.
• Inbouwpositie willekeurig, bij vochtige ruimtes
niet naar boven transporterend monteren.
• Voor be- of ontluchting, afhankelijk van de in-
bouwpositie.
• Apparaataansluitingsstukken aan beide kanten
voor de directe montage in buizen.
• Voor verloopstukken voor het aansluiten op
andere buisdiameters→ www.maico-ventilato-
ren.com.
• Andere toebehoren → www.maico-ventilato-
ren.com.
Aan de motor mogen geen andere toebeho-
ren worden gemonteerd.
Explosiegevaar bij niet ingevette trajec-
ten die ondoordringbaar blijven voor de
voortplanting van inwendige vlammen.
Zorg er vóór de bevestiging van het deksel in
het huis voor dat de verbindingsvlakken schoon
en ingevet zijn, bijv. vet AGIP GR NS 4 of iets
soortgelijks.
16.3 Controles vóór de montage
1. De volgende controles uitvoeren: D = gede-
tailleerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I
Apparaat voldoet aan de EPL-/
zone-eisen van de montage-
plaats.
II
Apparaten van groep juist.
III Apparaten temperatuurklasse
juist.
IV Beschermingsgraad (IP-graad)
van de apparaten voldoet aan
het veiligheidsniveau / de
groep / het geleidingsvermogen.
V Aanduiding van de stroomkring
van het apparaat aanwezig en
juist.
VI Huis en verbindingen bevredi-
gend.
VII Controleer vóór het inbouwen
de goede werking van de mo-
torlager.
De waaier is conform ISO 14694 en ISO
1940-1 uitgebalanceerd. Het trillingsniveau
van de apparaten wordt in de fabriek con-
form ISO 14694 gecontroleerd. Op de plaats
van opstelling moet er nogmaals een controle
van het trillingsniveau conform ISO 14694
worden uitgevoerd (trillingswaarden conform
categorie en voorgeschreven grenswaarden).
• Controleer vóór de montage de toepassingsca-
tegorie van de apparaten en de trillingsgren-
zen voor tests ter plaatse, met name voor de
bedrijfstoestanden Start, Alarm en Stop. Voer
een trillingscontrole uit en controleer de tril-
lingswaarden na het in gebruik nemen
(ISO 14694, BV-3, Veff. max. 4,5 mm/sec.). In-
stalleer eventueel componenten ter voorko-
ming van trillingen.
• Installeer vereiste commando-inrichtingen voor
Start, Stop, Nooduit of resetten na een
nooduit. Installaties moeten conform de plan-
ningsdocumenten en de desbetreffende bepa-
lingen (EN 60079-14) worden verricht.
• Installeer een controle van de werking met
alarmfunctie om bij storingen/uitvallen van het
apparaat personen te waarschuwen en materi-
ële schade te voorkomen.

16.4 Montage van het apparaat

1. Apparaat op transportschade controleren.
2. Montageplaats voor de buis-, wand- of voet-
montage voorbereiden: Buis leggen. Bij
wandmontage voor een vlak steunvlak zor-
gen.
3. Leg de toegestane netleiding naar de monta-
geplaats vast aan. Gebruik een bij het appa-
raattype passende aansluitleiding.
Gevaar van snijwonden door scherp
plaatwerk van de behuizing.
Draag bij het inbouwen persoonlijke bescher-
mingsmiddelen (snijvaste handschoenen).
4. Transporteer het apparaat naar de montage-
plaats. Neem de veiligheidstips en gegevens
uit de vorige hoofdstukken in acht.
Explosiegevaar/gevaar voor verwondin-
gen door verkeerd gemonteerd of naar bene-
den vallend apparaat.
Wand- en buismontage uitsluitend op wanden/
buizen met voldoende draagvermogen en groot
genoeg bemeten bevestigingsmateriaal verrich-
ten.
Het bevestigingsmateriaal dient door klant zelf
beschikbaar gesteld te worden.
Bij het inbouwen het bereik onder de montage-
plaats van personen vrijhouden.
5. Neem om geluidsbruggen naar het bouwli-
D N S
chaam te voorkomen de afstanden ten op-
● ● ●
zichte van andere gevelcomponenten in acht.
Gebruik eventueel ontkoppelingselementen.
6. Bij bevestiging met montagevoet FUI: Beves-
● ●
tig een passende bevestigingsvoet met de bij-
gevoegde, zelftappende plaatschroeven op
● ●
het ventilatorhuis (breng de schroeven niet in
de buurt van de waaier aan). Inbouwpositie
● ● ●
willekeurig. Let erop dat de aansluitdoos op
de montageplaats vrij toegankelijk is.
7. Monteer het apparaat en schroef het op alle
flensboringen (4 stuks) goed met wand of
● ● ●
buis of een geschikte vaste ondergrond vast.
Stel zelf bevestigingsmateriaal dat groot ge-
noeg is beschikbaar. Let op de draai- en
● ● ●
transportrichting → pijltjes met luchtrichting
op sticker op het apparaat.
● ● ●
Explosiegevaar bij gebruik zonder bevei-
ligingsvoorziening bij eventueel in het lucht-
kanaal vallende of aangezogen vreemde
voorwerpen.
Levensgevaar door vonkvorming.
Een vrije luchtin-/uitlaat beslist van een beveili-
gingsvoorziening voorzien, die aan de eisen van
de EN 13857 voldoet en geschikt is voor ex-zo-
nes, bijv. met MAICO- veiligheidsrooster SG ..
(beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529).
Bij gebruik van producten die niet van Maico
stammen moet een beoordeling van het ontste-
kingsgevaar worden uitgevoerd.
8. Monteer met een vrije luchtin- of uitlaat vóór
het apparaat een goedgekeurd veiligheids-
rooster, bijv. MAICO veiligheidsrooster SG. .
9. Zorg voor voldoende nastroming van de
luchttoevoer.
10.Breng geschikt isolatie-, geluiddempend en
installatiemateriaal aan.
85

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis