•
Alleen de LED-indicator (3) voor trapondersteuning brandt om aan te geven dat Smart
Assist actief is.
•
Indien een RideDash aangesloten is, dan toont deze het Smart Assist-niveau als 'AUTO'
op het scherm.
•
Druk op de knop 'Ondersteuningsniveau omhoog' (D) of op de knop
'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) om terug te keren naar de stand waarin het
ondersteuningsniveau handmatig wordt geselecteerd.
INFO: De Smart Assist-modus is niet op alle modellen verkrijgbaar.
Ondersteuningsniveau 1-5:
Selecteer handmatig het niveau van de trapondersteuning.
•
Druk op de knop 'Ondersteuningsniveau omhoog' (D) of op de knop
'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) om het ondersteuningsniveau te wijzigen.
•
De LED-indicators (B1-B5) voor trapondersteuning geven het geselecteerde niveau
aan.
•
I1 geeft het niveau aan met de laagste trapondersteuning, maar met de hoogste
actieradius (ECO-niveau).
•
I5 geeft het niveau met de sterkste trapondersteuning aan, maar met het hoogste
energieverbruik (POWER-niveau).
Trapondersteuning uitschakelen:
Om te rijden zonder trapondersteuning, maar met indicaties / fietscomputer en
verlichtingsfuncties.
•
Houd de knop 'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) ingedrukt tot alle LED-indicators
voor trapondersteuning (I) zijn uitgeschakeld.
•
Trapondersteuning wordt uitgeschakeld
•
Alle andere systeemfuncties blijven beschikbaar.
Loopondersteuning
Loopondersteuning wordt gebruikt om u te helpen terwijl u met de fiets loopt. Deze functie
werkt tot een snelheid van 6 km/u (4 mph). Loopondersteuning is het krachtigst in de
laagste versnelling. Dit is de kleinste kettingring vóór en het grootste kettingwiel achter.
INFO: De loopondersteuningsfunctie is in bepaalde landen niet verkrijgbaar
vanwege plaatselijke voorschriften.
•
Druk op de knop 'Loopondersteuning' (H) om loopondersteuning op standby te zetten.
•
De indicatorlampjes voor trapondersteuning gaan branden in een heen-en-terug-
volgorde.
Uw fiets gebruiken 27