Trapondersteuning
Smart Assist (AUTO):
De SyncDrive-motor pas het vermogen automatisch aan de omstandigheden aan om het
rijcomfort en de actieradius te optimaliseren.
•
Houd de knop 'Ondersteuningsniveau omhoog' (C) of 'Ondersteuningsniveau
omlaag' (B) gedurende 2 seconden ingedrukt om Smart Assist te activeren.
•
Alleen de LED-indicator (F3) voor trapondersteuning brandt om aan te geven dat
Smart Assist actief is.
•
Indien een RideDash aangesloten is, dan toont deze het Smart Assist-niveau als 'AUTO'
op het scherm.
•
Druk op de knop 'Ondersteuningsniveau omhoog' (C) of op de knop
'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) om terug te keren naar de stand waarin het
ondersteuningsniveau handmatig wordt geselecteerd.
INFO: De Smart Assist-modus is niet op alle modellen verkrijgbaar.
Ondersteuningsniveau 1-5:
Selecteer handmatig het niveau van de trapondersteuning.
•
Druk op de knop 'Ondersteuningsniveau omhoog' (C) of op de knop
'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) om het ondersteuningsniveau te wijzigen.
•
De LED-indicators (F1-F5) voor trapondersteuning gaan branden geven het
geselecteerde niveau.
•
F1 geeft het niveau aan met de laagste trapondersteuning, maar met de hoogste
actieradius (ECO-niveau).
•
F5 geeft het niveau met de sterkste trapondersteuning aan, maar met het hoogste
energieverbruik (POWER-niveau).
Trapondersteuning uitschakelen:
Om te rijden zonder trapondersteuning, maar met indicaties / fietscomputer en
verlichtingsfuncties.
•
Houd de knop 'Ondersteuningsniveau omlaag' (B) ingedrukt tot alle LED-indicators
voor trapondersteuning (F) zijn uitgeschakeld.
•
Trapondersteuning wordt uitgeschakeld
•
Alle andere systeemfuncties blijven beschikbaar.
Loopondersteuning
Loopondersteuning wordt gebruikt om u te helpen terwijl u met de fiets loopt. Deze functie
werkt tot een snelheid van 6 km/u (4 mph). Loopondersteuning is het krachtigst in de
laagste versnelling. Dit is de kleinste kettingring vóór en het grootste kettingwiel achter.
Uw fiets gebruiken 23