Honeywell MILLER MIGHTEVAC Gebrauchsanweisung Seite 81

De uitrusting mag op geen enkele wijze worden gewijzigd. Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, of door personen of instellingen die in het bezit zijn van een schrifteli-
jke erkenning van de fabrikant.
Een artikel dat een afwijkende vorm heeft, ongebruikelijke slijtage of kwaliteitsvermindering ver-
toont moet onmiddellijk worden weggegooid.
Elk artikel dat aan een val is blootgesteld moet buiten gebruik worden gesteld.
De bevoegde persoon/gebruiker moet over een reddingsplan beschikken en over de middelen om
dit bij het gebruik van deze uitrusting, uit te voeren.
Gebruik valbeveiligingsuitrusting nooit voor andere doelen dan die waarvoor ze is ontwikkeld. Val-
beveiligingsuitrusting mag in geen geval worden gebruikt voor slepen, of hijsen.
Al het synthetische materiaal moet worden beschermd tegen slakken, hete vonken, open vuur of
andere warmtebronnen. Voor deze toepassing wordt het gebruik van hittebestendig materiaal
aanbevolen.
Houd bij de keuze van valbeveiligingsuitrusting rekening met omgevingsrisico's. De uitrusting mag
niet aan omgevingsrisico's en chemicaliën die een schadelijke uitwerking kunnen hebben, worden
blootgesteld. Voor het gebruik in sterk corroderende of basische omgevingen is een frequenter
inspectie- en onderhoudsprogramma vereist, om te garanderen dat de integriteit van het toestel
blijft gehandhaafd.
Laat de uitrusting niet met iets in aanraking komen wat het zou kunnen beschadigen, zoals, maar
niet uitsluitend, scherpe, schurende, ruwe oppervlakken of oppervlakken met een hoge temper-
atuur, laswerkzaamheden, warmtebronnen, elektrische gevaren of bewegende machines.
Stel de uitrusting niet bloot aan gevaren waartegen ze niet bestand is, omdat ze daarvoor niet werd
ontwikkeld. Laat u bij twijfel door de fabrikant adviseren.
Controleer altijd of er zich onder de werkplek obstakels bevinden, om er zeker van te zijn dat de weg
bij een potentiële val vrij is.
Zorg voor voldoende vrije valhoogte onder het werkvlak.
Verwijder in geen geval de etiketten van de uitrusting, omdat daar voor de bevoegde persoon/
gebruiker belangrijke waarschuwingen en informatie op staan.
2.2 WAARSCHUWINGEN EN BEPERKINGEN
DRAAGVERMOGEN
Uitsluitend voor gebruik door EEN persoon zowel als valbeveiliging als, als redmiddel. Maximum
draagvermogen circa 136 kg (300 lb) lichaamsgewicht, kleding en gereedschap inbegrepen, ten-
zij anders aangegeven. - DIT GEWICHT NIET OVERSCHRIJDEN.
De benodigde kracht om de reddingsfuncties te bedienen bij een maximaal beladen toestel
bedraagt 98 N (22 lb).
HET INTREKKEN EN VERGRENDELEN VAN DE LEEFLIJN
Gebruik het toestel niet wanneer het intrekmechanisme niet functioneert. Houd bij het intrek-
ken de leeflijn steeds onder spanning.
Het vergrendelingsmechanisme van het toestel moet telkens voor gebruik worden getest. Ge-
bruik het toestel niet wanneer de remmen niet worden geactiveerd.
GEBRUIK
Dit toestel is ontwikkeld voor toepassingen waarbij het boven het hoofd is geïnstalleerd en voor
toepassingen waarbij het toestel wordt gebruikt in combinatie met een bevestigingsbeugel en
geïnstalleerd is op door Honeywell goedgekeurde verankeringen zoals een driepoot.
Gebruik het toestel niet voor horizontale toepassingen of met systemen met horizontale leefli-
jnen, tenzij de fabrikant het daarvoor heeft goedgekeurd.
Werk in geen geval hoger dan het punt waar het toestel is geïnstalleerd.
Het toestel moet zodanig worden geïnstalleerd en gebruikt dat het risico van een zwaaiende val
tot een minimum wordt beperkt.
Zorg ervoor dat de leeflijn tijdens gebruik als valbeveiliging of in de reddingsfunctie nooit slap
komt te hangen.
Zorg ervoor dat de leeflijn bij geen enkele toepassing om een bocht gaat of bloot wordt gesteld aan
valbeveiligingskrachten waarbij de lijn over constructie-elementen of randen heen ligt.
81