Nilfisk RS 502 Betriebsanleitung Seite 180

NEDERLANDS
De machine stoppen in de verplaatsingmodus
1. Laat het pedaal (4, Afb. E) los om de machine te stoppen.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (5) in.
2. Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om het
systeem te stabiliseren.
3. Trek de parkeerrem met de hendel (7, Afb. E) aan.
OPMERKING
Als de bediener de bestuurdersstoel verlaat met het paneel ingeschakeld, geeft een geluidssignaal met tussenpozen aan
dat de parkeerrem niet is ingeschakeld.
4. Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
De machine opstellen in de werkmodus
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u de machine omzet naar de werkconfi guratie op het display (11, Afb. D) of er geen
alarmmeldingen worden aangegeven en of er geen onderhoudsintervallen zijn overschreden (zie paragraaf
Functies van het display).
Ga voor het opstellen van de machine in werkmodus als volgt te werk:
1. Start de dieselmotor zoals werd beschreven in de specifi eke paragraaf.
2. Controleer of de afvalcontainer (12, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (26, Afb. D) uit is.
3. Controleer het niveau en, indien nodig, vul het water bij in de tanks van de stofneerslaginstallatie terwijl u de betekenis van de
symbolen verifi eert (19, Afb. H):
• hoofdtank en secundaire tank vol
• hoofdtank en secundaire tank leeg.
Na ongeveer 10 seconden stopt de werking van installatie voor stofbestrijding.
WAARSCHUWING!
Een beveiligingssysteem zorgt dat de waterpompen niet worden ingeschakeld als het niveau in de watertanks
langer dan 10 seconden laag blijft.
4. Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) langzaam naar voren zonder de hendel op de handgreep in te drukken. De hendel
(16, Afb. E) wordt geblokkeerd in de stand die geschikt is voor de bedrijfsmodus (2.200 omw/min) die op het display wordt
weergegeven. U kunt de snelheid verhogen door de hendel op de handgreep van de hendel (16, Afb. E) in te drukken totdat
de machine het gewenste toerental, aangegeven op het display, bereikt.
LET OP!
De aangegeven bedrijfssnelheid (2.200 omw/min) is de optimale snelheid voor de veegmachine.
We raden u aan dit aan te houden.
5. Start de aanzuigventilator met de hendel (14, Afb. E).
6. Breng de veiligheidsfl ens (23, Afb. E) omhoog en breng met de hendel (12) de aanzuigmond en de zijborstels omlaag om het
draaien van de borstels te starten.
LET OP!
Laat de veegmachine niet stilstaan terwijl de mond omlaag staat en de borstels draaien.
OPMERKING
De zijborstels draaien alleen wanneer de aanzuigmond omlaag staat.
7. Open waar nodig de waterkraantjes van de installatie voor stofbestrijding (8 en 9, Afb. E) en houd u daarbij aan het volgende:
• Kraantje (8, Afb. E) van de spuitmonden van de aanzuigmond: altijd aandoen, behalve als het te reinigen wegdek nat is.
• Kraantje (9, Afb. E) van de spuitmonden van de zijborstels: aandoen wanneer het wegdek droog en stoffi g is.
8. Schakel de waterpomp van de installatie voor stofbestrijding in met de schakelaar (19, Afb. D).
20
GEBRUIKSAANWIJZING
33019741(2)2009-12 A RS 502