Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Vario 1000i Benutzer- Und Wartungshandbuch Seite 66

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 35
2.3. Risico van elektrocutie
GEVAAR
Gebruik kabels met een soepele en stevige rubber mantel, conform IEC 60245-4 of gelijkwaardige kabels en zorg dat ze in perfecte
staat zijn. Houd u aan de kabellengtes zoals aangegeven in de tabel van de paragraaf (Sectie van de kabels). Verbind de apparaten
van klasse I met het stroomaggregaat met behulp van een geaarde kabel (groen/gele draad); deze aardleiding is niet noodzakelijk voor
apparaten van klasse II. Gebruik slechts een elektrisch apparaat van klasse I per stopcontact. Naargelang de voorwaarden voor het
gebruik (A, B of C) moet u zich eveneens houden aan de volgende metingen van de bescherming:
A - Indien het stroomaggregaat niet bij de levering uitgerust is met een geïntegreerde aardlekschakelaar (standaardversie met neutraal
geïsoleerd van de klem voor de aarding van het stroomaggregaat):
- Gebruik een aardlekschakelaar die gekalibreerd is op 30 mA op elk stopcontact van het stroomaggregaat (plaats iedere
voorziening op minstens 1 m van het stroomaggregaat en beschermd tegen weer en wind).
- In geval van incidenteel gebruik van een of meerdere mobiele of draagbare apparaten is de aarding van het stroomaggregaat niet noodzakelijk.
B - Als het stroomaggregaat, bij levering, uitgerust is met een geïntegreerde aardlekschakelaar (versie met neutraal alternator
aangesloten op de klem van de aarding van het stroomaggregaat – voor gebruik in schema TN of TT)
- In geval van het voeden van een tijdelijke of semi-permanente installatie (bouwplaats, voorstelling, kermisattractie, enz), verbindt
u het stroomaggregaat met de aarde*.
- In geval van het voeden van een vaste installatie (als noodaggregaat voor het opvangen van een storing van het elektriciteitsnet
bijvoorbeeld), moet de elektrische aansluiting van het stroomaggregaat door een gediplomeerde en erkende elektromonteur
worden uitgevoerd met inachtneming van de regelgeving die van toepassing is op de plaats van de installatie.
C- Mobiele toepassingen (voorbeeld: stroomaggregaat geïnstalleerd op een rijdend voertuig)
Stroomaggregaten zijn gemaakt om stationair te werken. Zijn mogen niet op een voertuig of ander mobiel materiaal worden
geïnstalleerd als geen voorafgaand onderzoek naar de verschillende bijzonderheden van de installatie en het gebruik van het
stroomaggregaat uitgevoerd is. Elk gebruik tijdens de verplaatsing is verboden. Als de aarding niet mogelijk is, verbind dan de klem
van de aarding van het stroomaggregaat met de massa van het voertuig.
Raak geen losgekoppelde aansluitingen aan of kabels waarvan de isolatie is verwijderd. Neem nooit een aggregaat vast met vochtige
handen of voeten. Stel het materieel nooit bloot aan vloeistofspatten of aan weer en wind, en plaats het niet op een natte vloer.
Neem, in geval van twijfel, contact op met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger.
Om het stroomaggregaat met de aarding te verbinden: bevestig een koperdraad van 10 mm
stroomaggregaat en aan een gegalvaniseerde stalen aardingspaal die 1 meter diep in de grond zit
2.3.1 Keus van de aansluitingskabels (oppervlak van de kabels)
Houd u aan de in deze tabel voorgeschreven oppervlakken en lengtes bij het installeren of bij het gebruik van elektrische verlengsnoeren.
Type stroomaggregaat:
Type aansluiting van het stroomaggregaat:
Aanbevolen oppervlak van de kabel:
Lengte van de
gebruikte kabel
*Deze kabellengte is de maximum toegelaten lengte, deze mag niet worden overschreden.
Manier van plaatsen = kabels op kabelgoten of niet geperforeerd paneel / Toegelaten spanningsval = 5% / Meeraderig / Type kabel
PVC 70°C (voorbeeld H07RNF) / Omgevingstemperatuur = 30°C.
2.4. Risico's betreffende uitlaatgassen
GEVAAR
Met het oog op de veiligheid en voor de goede werking van het aggregaat, is een goede ventilatie verplicht (risico van vergiftiging, van
oververhitting van de motor en van ongevallen of van schade aan apparatuur of omringende goederen). Indien de apparatuur binnen in
een gebouw gebruikt wordt, dan moeten de uitlaatgassen worden afgevoerd naar buiten en moet er een geschikte ventilatie zijn, om te
voorkomen dat de aanwezige personen of dieren onwel worden.
2.5. Brandgevaar
GEVAAR
ELEKTROCUTIEGEVAAR
De stroomaggregaten leveren elektrische stroom tijdens hun gebruik, houd u aan de
geldende wetgeving en aan de installatie- en gebruiksvoorschriften die in deze handleiding
staan. Sluit het aggregaat niet rechtstreeks aan op andere spanningsbronnen
(bijvoorbeeld het openbare stroomverdeelnet); installeer een bronkeuzeschakelaar.
10 A
mm²
0 tot 50 m
4
51 tot 100 m
10
101 tot 150 m*
10
VERGIFTIGINGSGEVAAR
Koolmonoxide in uitlaatgassen is dodelijk als de concentratie ervan in de lucht die men
inademt te groot is. Gebruik het aggregaat altijd in een goed geventileerde ruimte waar de
gassen zich niet kunnen ophopen.
BRANDGEVAAR
Laat het aggregaat nooit werken in de nabijheid van explosieve stoffen (risico van vonken).
Verwijder alle ontvlambare of explosieve stoffen (benzine, olie, doeken etc.) tijdens de
werking van het stroomaggregaat. Dek het aggregaat nooit af met welk materiaal dan ook
terwijl het in werking is of onmiddellijk nadat het is uitgeschakeld: wacht altijd totdat de
motor is afgekoeld (minimaal 30 min).
Enkelfasig
16 A
AWG
mm²
AWG
10
6
9
7
10
7
7
16
5
2
aan de klem van de aarding van het
32 A
10 A
mm²
AWG
mm²
AWG
10
7
1.5
25
3
2,5
35
2
4
62
Driefasen
16 A
mm²
AWG
14
2,5
12
12
4
10
10
6
9

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Verwandte Produkte für Vario 1000i

Diese Anleitung auch für:

2000i3000i

Inhaltsverzeichnis