Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Beveiligingen; Bewegende Onderdelen; Niveau Geluidslast; Hete En Koude Onderdelen - DAB KV 3/12 Installationsanweisung Und Wartung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 35
6.6

Beveiligingen

6.6.1

Bewegende onderdelen

In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende
onderdelen (ventilatoren, koppelingen enz.) zorgvuldig beschermd worden met geschikte
voorzieningen (ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te laten functioneren.
6.6.2

Niveau geluidslast

Het niveau van de geluidslast van de standaard geleverde pompen met motor is in tabel 6.6.2 op bladz.
92 aangegeven. Men vermeldt, dat, in de gevallen waarin het niveau van geluidslast LpA de 85 dB(A)
overschrijdt op de installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS moet gebruiken,
zoals voorgeschreven door de ter zake geldende normen.
6.6.3

Hete en koude onderdelen

7.

INSTALLATIE

De pompen kunnen wat water bevatten dat achtergebleven is na het testen.
Wij adviseren om de pompen kort uit te spoelen met schoon water, alvorens hen definitief
te installeren.
7.1
De electropomp moet op een goed geventileerde, tegen weer en wind beschermde plaats met een
omgevingstemperatuur van niet hoger dan 40°C geïnstalleerd worden. Fig. B.
De electropompen met beveiligingsgraad IP55 kunnen in stoffige en vochtige ruimtes geïnstalleerd
worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd worden, is het over het algemeen niet nodig
bijzondere voorzorgsmaatregelente nemen tegen weer en wind.
7.2
De koper draagt de volle verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van de funderingen. De metalen
funderingen moeten geverfd worden om roesten te vermijden, gelijk liggen en stevig genoeg om
eventuele krachtinwerkingen van kortsluiting te verdragen. Ze moeten zulke afmetingen hebben, dat
het optreden van trillingen te wijten aan resonantie vermeden wordt.
Bij betonnen funderingen moet men erop letten, dat het beton goed gepakt heeft en dat dit helemaal
droog is, voordat de eenheid erop geplaatst wordt.
Een stevige verankering van de poten van de motor aan de basis van de fundering bevordert de
absorbtie van de eventueel door de functionering van de pomp veroorzaakte trillingen. Fig. C.
7.3
Vermijden dat de metalen leidingen overmatige krachten aan de pompopeningen doorgeven om geen
vervorming of breuken te laten ontstaan. Fig. C. Uitzettingen door het thermische effect van de
leidingen moet gecompenseerd worden door geschikte maatregelen om de pomp zelf niet te belasten.
De flenzen van de leidingen moeten parallel lopen met die van de pomp
7.4
Om het lawaai tot een minimum te beperken raadt men aan trillingvrije koppelingen op de aan- en
afvoerbuizen te monteren alsook tussen de poten van de motor en de fundering.
Het is altijd een goede regel de pomp zo dicht mogelijk bij de op te pompen vloeistof te plaatsen.
7.5
De leidingen mogen nooit een kleinere interne diameter hebben dan die van de openingen van de
electropomp. Als de zuighamer negatief is, is het noodzakelijk in de zuiging een bodemventiel te
installeren met geschikte eigenschappen. Fig. D. Voor een zuigdiepte van meer dan 4 meter of bij lange
horizontale leidingen is het gebruik van een zuigleiding met een grotere diameter dan die van de
zuigopening van de electropomp aan te raden.
Onregelmatige overgangen tussen de diameters van de leidingen en nauwe bochten verhogen het
vervalverlies enorm. De eventuele overgang van een leiding met een kleine diameter naar één met een
grotere diameter moet trapsgewijs verlopen. Gewoonlijk moet de lengte van de overgangskegel 5÷7
van het verschil in diameters bedragen.
Zorgvuldig controleren of de koppelingen van de zuigleiding geen luchtinfiltratie mogelijk maken.
Controleren of de pakkingen tussen de flens en de contraflens goed centraal zitten, zodat deze geen
weerstand bieden aan de stroom in de leiding. Om te vermijden dat zich luchtzakken in de zuigleiding
vormen voor een lichte positieve helling van de zuigleiding naar de electropomp zorgen. Fig. D.
In geval van installatie van meerdere pompen moet iedere pomp een eigen zuigleiding hebben;
uitgezonderd alleen de reservepomp (indien voorzien), die alleen in geval van mankementen aan de
hoofdpomp de werking van één enkele pomp per zuigleiding verzekert door in werking te treden
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as,
ventilator enz.) en in ieder geval, indien dat nodig zou zijn, alleen met geschikte kleding
die voldoet aan de wettelijke normen, zodat het verstrikt raken uitgesloten wordt.
De vloeistof in de installatie kan, behalve onder hoge temperatuur en druk, zich ook
in de vorm van stoom bevinden!
Het kan ook gevaarlijk zijn alleen de pomp of onderdelen van de installatie aan te
raken.
In geval de hete of koude onderdelen gevaar opleveren, moet men ervoor zorgen deze
zorgvuldig af te schermen om contact daarmee te vermijden.
NEDERLANDS
VERBRANDINGSGEVAAR!
41

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis