b) Tandriemspanning instellen
De lange tandriemen tussen voor- en achteras
kan na zekere tijd wat doorbuigen. Dit is normaal.
Opdat de tanden van de tandriem niet oversprin-
gen en daardoor worden beschadigd, moet de
spanning van de tandriem regelmatig na elke rit
worden gecontroleerd.
Via een geïntegreerde riemspanner (zie pijl rechts
op de afbeelding) laat de spanning van de tand-
riem zich corrigeren.
Maak daartoe de bevestiging van de riemspanner
los en stel de riemspanning af.
De tandriem mag niet de strak lopen, aangezien dit anders eveneens leidt tot verhoogde slijtage. Boven-
dien komt het daarbij tot een licht verhoogd stroomverbruik.
Bij een te losse zit springen daarentegen de tanden van de tandriem bij het versnellen of remmen over (als
kort ratelen hoorbaar), wat deze beschadigt.
De riemspanning van de korte aandrijfriem aan de differentiëlen is niet instelbaar, aangezien de zeer kleine lengte-
buiging (omwille van de korte riemlengte) hier geen rol speelt.
116