Werbung
8. Fertigstellung des Modellfahrzeugs
a) Abnehmen der Karosserie
Die Karosserie wird mit 4 Halteklammern (1 und 2) gesi-
chert, die seitlich aus den Haltebolzen herausgezogen wer-
den müssen. Anschließend kann die Karosserie (3) nach
oben abgehoben werden.
b) Testen der Lenkfunktion mit Hilfe des Senders
Sollten die Vorderräder einen Lenkausschlag nach links durchführen, obwohl Sie am Sender nach rechts gesteuert
haben, so ist am Fernsteuersender mit der Servo-Reverse-Funktion die Drehrichtung des Lenk-Servos zu ändern.
Sollte bei einem geringen Lenkausschlag am Sender die Lenkung am Fahrzeug bereits stark reagieren, so wählen
Sie am Hebel des Lenk-Servos einen weiter innen liegenden Anlenkpunkt für das Lenkgestänge.
Unser Tipp:
Versuchen Sie immer zuerst die Mechanik optimal einzustellen, bevor Sie mit Senderfunktionen wie
Endpunkt-Einstellung (EPA) oder Dual-Rate (D/R) den Servoweg elektronisch begrenzen.
c) Montage des Fahrakkus
Zur Montage des Akkus ziehen Sie die beiden Sicherungs-
clips (1) ab und heben die Haltestrebe (2) nach oben ab.
Legen Sie den Akku in das Chassis und setzen die Halte-
strebe wieder auf. Die Sicherung der Haltestrebe überneh-
men dann wieder die beiden Sicherungsclips.
Der Akkuschacht ist für die unterschiedlichsten Akkutypen
ausgelegt.
Neben inline verlöteten Racing-Packs (Foto) können auch
Akkupacks mit parallel nebeneinander angeordneten Zel-
len eingesetzt werden. In diesem Fall ist die Haltestrebe mit
der Oberseite nach unten einzusetzen.
10
3
2
1
Bild 1
1
2
1
Bild 2
e) Rijden stopzetten
Doe het volgende om het rijden stop te zetten:
• Laat het voertuig uitlopen.
• Als het voertuig stil staat, moet u de carrosserie wegnemen en de aan/uit-schakelaar van het voertuig in de stand
"OFF" (= uit) zetten.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel voor de
rijfunctie van de afstandsbediening bewegen!
• Koppel de rij-accu los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Opgelet!
De motor en de rij-accu worden warm tijdens het gebruik en kunnen onder bepaalde omstandigheden
zeer heet worden. Raak deze onderdelen daarom niet onmiddellijk aan na het rijden.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rij-accu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote
afstand tussen het voertuig en de afstandsbediening veroorzaakt worden.
Ook een antenne die niet volledig uitgetrokken is, storingen op het gebruikte zendkanaal (b.v. andere
modellen, draadloze overdracht door andere apparaten) of slechte zend- en ontvangstomstandigheden
kunnen een reden zijn voor ongewone reacties van het voertuig.
f) Voertuig transporteren
Voor een eenvoudig, veilig en comfortabel transport beschikt
het voertuig over een greep (1) die aan de achterkant ge-
monteerd is.
Zo kunt u het voertuig probleemloos met twee vingers dra-
gen.
1
Afb. 6
71
Werbung
Kapitel
Fehlerbehebung
