Functionaliteit
NL
5.4 Uitschakeltijdvertraging
De functie "Uitschakeltijdvertraging" wordt door het lenzenstelsel en de potentiometer "tijd"
bepaald.
30
10
Korte impuls
: bijv. activering van een trapverlichtingsautomaat
sec
20
1
15
min
10
5
Via het lenzenstelsel stelt de presentiesensor vast of beweging in de ruimte aanwezig is. De
instelling op de potentiometer "tijd" legt vast, hoelang de verlichting na detectie van de laatste
beweging ingeschakeld blijft.
Na iedere nieuwe bewegingsdetectie wordt de uitschakeltijdvertraging weer op de gekozen
tijdwaarde teruggezet (bijv. 7 min.). Wordt tot het verlopen van deze tijd geen nieuwe
beweging in de ruimte geregistreerd, dan wordt de verlichting uitgeschakeld.
136