20 Systeeminstellingen
Alle instellingen die in dit gedeelte worden beschreven, zijn van toepassing op alle
bronnen.
20.1 Int ernetinstellingen
Via MENU > [Systeeminstellingen]. > [Internetinstellingen]
>
om de netwerkinstellingen op te roepen en te configureren.
20.1.1 Verbinding via WLAN
Om de netwerkverbinding via WLAN te configureren, kun je de netwerkwizard gebruiken
of het handmatig doen.
20.1.1.1 Configuratie via netwerkwizard
Selecteer [Wizard] om het te starten.
>
De netwerkwizard zoekt nu naar alle Wi-Fi-netwerken binnen bereik en geeft
ze aan je weer.
Selecteer vervolgens je Wi-Fi-netwerk met de knoppen ▲ ▼ en OK.
>
Je kunt nu kiezen of je de WPS-functie of je WLAN-netwerk wilt gebruiken.
wachtwoord handmatig.
>
Als je de WPS-functie wilt gebruiken, start deze dan eerst op je router
volgens de gebruiksaanwijzing en selecteer vervolgens [WPS
verbinden met knop] in de netwerkwizard.
Let op de meldingen op het scherm. Het verbindingsproces is meestal na een
paar seconden voltooid en de Wi-Fi-verbinding kan nu worden gebruikt. Als
alternatief kan ook de functie [WPS verbinden met PIN] worden gebruikt
als deze functie wordt ondersteund door de router.
>
Als je je WLAN-wachtwoord handmatig wilt invoeren of als je router de
WPS-functie niet ondersteunt, selecteer dan [Verbinden zonder WPS].
>
Voer vervolgens je WLAN-wachtwoord in met het virtuele toetsenbord dat
verschijnt en bevestig door OK te selecteren.
Om de invoer te annuleren, selecteer je het veld CANCEL en druk je op de
knop OK. Als je een typefout hebt gemaakt, kun je de laatst ingevoerde letter
wissen door het veld DEL te selecteren.
Terwijl het virtuele toetsenbord op het scherm wordt weergegeven, kun je op ▲
/ drukken.
▼ knoppen op de afstandsbediening. De knoppen ▲ / ▼ verplaatsen de
marker omhoog en omlaag, de knoppen ◀ / ▶ verplaatsen de marker naar
rechts en links.
>
Het ingevoerde wachtwoord wordt nu gecontroleerd. Dit proces is meestal
na een paar seconden voltooid en de WLAN-verbinding kan dan worden
gebruikt.
38