4.7
Extra montage voor handbediening
4.7.1 Montage van de handkabel (optioneel)
Letselgevaar door het afsnoeren van
WAARSCHUWING
ledematen
Bij het installeren van zowel de handka-
bel als een deuraandrijving, bestaat tij-
dens de deurloop gevaar dat ledematen
worden gegrepen door de handkabel en
worden afgesnoerd.
•
Bij een aanwezige deuraandrijving
of bij een geplande installatie van
een deuraandrijving mag de hand-
kabel niet worden gemonteerd!
Afb.
a
, pagina A19. Monteer de kabelhouder (91)
voor de handkabel (96) op de vloersectie (44) met de
bouten (S10). Het toegestane aanhaalmoment van
10 Nm aanhouden bij het vastschroeven.
Afb.
b
De handkabel (96) door het betreffende gat in
de kabelhouder (91) leiden en borgen met een
knoop.
Afb.
c
De handkabel (96) in de verbindingsplaat (18)
haken, eveneens met een knoop.
4.7.2 Montage van de looprailklemmen
Open de deur met de hand en markeer de eindpositie
van de bovenste looprol (105L/105R).
Afb.
a
, pagina A19. Sluit de deur en monteer op de
gemarkeerde positie de looprailklemmen (89) met de
bouten (S14).
Afb.
b
Zorg dat de afstand van het looprailuiteinde
tot het laagste punt van de klem aan beide zijden het-
zelfde is.
4.7.3 Grendelplaat monteren
Sluit
de
deur.
Houd
plaat (93L/93R) rechts resp. links op de grendel-
pen (79) en markeer de positie.
Afb.
a
, pagina A20. Open de deur en schroef de
grendelplaat (93L/93R) met de bouten (S17) vast in
de beide rechthoekige gaten (achterste gatrij) van het
kozijnprofiel (1L/1R).
Controleer de vergrendeling, open en sluit hiervoor
de deur verschillende keren. Bij het sluiten moet de
grendelpen (79) altijd volledig aangrijpen in de gren-
delplaat (93L/93R), indien nodig moet de positie door
het
verticaal
verschuiven
plaat (93L/93R) worden gecorrigeerd.
Afb.
b
Monteer op de grendelplaat (93L/93R) en het
kozijnprofiel (1L/1R) ook een beveiligingsprofiel (94)
met de bout en moer (S6 + S12).
Deze montage-, bedienings- en onderhoudshandleiding moet tijdens de gehele gebruiksduur worden bewaard!
vervolgens
de
grendel-
van
de
grendel-
4.8
Installeren afronden
Voor de werking, levensduur en het licht lopen van de
sectionale deur is het essentieel dat alle onderdelen
volgens de montagehandleiding zijn gemonteerd.
Controleer de garagedeur op een veilige en pro-
bleemloze werking. Controleer vooral de volgende
punten:
•
Zijn de kozijnprofielen aan de zijkanten, de
kozijnplaat en de horizontale looprailparen
horizontaal, verticaal en diagonaal nauwkeurig
uitgelijnd en stevig bevestigd?
•
Zijn alle schroefverbindingen stevig aangehaald?
•
Zijn alle plafondophangingen van de horizontale
looprailparen gemonteerd?
•
Zijn de overgangen tussen de verticale looprails
in het kozijnprofiel en de 89°-bochtstukken
aangepast?
•
Zijn de trekveren gelijkmatig gespannen?
Veerspanning controleren: Open de deur tot de
halve hoogte. De deur moet uit zichzelf blijven
stilstaan.
– Zakt de deur duidelijk omlaag, verhoog dan de
trekveerspanning.
– Gaat de deur duidelijk omhoog, verlaag dan
de trekveerspanning.
•
Zijn de borgclips in de onderste veerophangingen
en de veerspanband gestoken?
•
Looprollen: Kunnen alle looprollen bij een
gesloten deur eenvoudig met de hand worden
gedraaid?
•
Staan alle looprolassen even ver uit de houders
als de deur geopend is? Controleer zo nodig de
diagonale uitlijning van het deurframe.
•
Liggen de dubbele staalkabels exact en zonder
draaiing in de geleidingen?
•
Is de bovenste looprol correct ingesteld?
•
Bij deuraandrijving: Is de vergrendeling en de
handkabel gemonteerd?
5
Bediening
5.1
Veiligheidsaanwijzingen voor het
gebruik
De mechanische inrichtingen van deze deur zijn zo
ontworpen, dat gevaren voor de bediener, resp. in de
buurt aanwezige personen m.b.t. beknelling, snijden,
scharen en grijpen, zoveel mogelijk worden verme-
den.
Volg voor een veilig gebruik de volgende veiligheids-
aanwijzingen:
•
Gebruik alleen door geïnstrueerde personen.
•
Alle gebruikers moeten geïnstrueerd zijn over de
omgang met de deur en vertrouwd met de van
toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften.
•
Houd u aan de voor de gebruikslocatie geldende
lokale ongevalpreventievoorschriften en
algemene veiligheidsbepalingen.
NL - 49