Stihl MOW 5.0 EVO Bedienungsanleitung Seite 208

Nederlands
► Leg de begrenzingsdraad en leidraad op
gelijke hoogte.
Begrenzingsdraad en leidraad bevestigen
a
► Bevestig de begrenzingsdraad en de leidraad
zodanig met de bevestigingsspijkers dat aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
– De afstand tussen de bevestigingsspijkers
bedraagt maximaal a = 1 m.
– De begrenzingsdraad en de leidraad liggen
overal plat op de grond.
– De bevestigingsspijkers zijn volledig in de
grond geslagen.
Reservedraad leggen
Met reservedraden zijn correcties bij het leggen
van de draad eenvoudiger en ontstaat er speel‐
ruimte voor toekomstige aanpassingen.
Voorbeelden:
– Een border wordt vergroot en moet opnieuw
worden afgebakend.
– Planten en struiken groeien en de begren‐
zingsdraad moet met een grotere boog om de
beplanting heen worden geleid.
– De begrenzingsdraad is bij het dockingstation
te kort afgeknipt en kan niet worden aangeslo‐
ten.
Eén of meerdere reservedraden kunnen worden
ingepland en gelegd.
► Leid de begrenzingsdraden over een lengte a
= 1 m parallel en vlak naast elkaar om 2
bevestigingsspijkers heen zonder dat de
begrenzingsdraden elkaar kruisen.
► Bevestig de draadreserve in het midden met
twee andere bevestigingsspijkers.
208
a
8 Begrenzingsdraad neerleggen
8.2 Leidraad inplannen en aansluit‐
punt in de begrenzingsdraad
leggen
Het leggen van de leidraad of van meerdere lei‐
draden moet van tevoren zorgvuldig worden
gepland. Reeds tijdens het leggen van de
begrenzingsdraad moet de positie van alle lei‐
draden in acht worden genomen. Er moet ten
minste één leidraad worden gelegd en er kunnen
drie leidraden worden gelegd.
2
B
Een leidraad (1) heeft de volgende functies:
– Oriëntatie voor het terugrijden naar het doc‐
kingstation (2)
– Rijden naar een startpunt (3)
– Verdeelt het maaivlak in de zones (A en B)
De leidraad (1) wordt vanaf het dockingstation
(2) door het maaivlak heen gelegd en op een zo
ver mogelijk verwijderd punt op de rondlopende
begrenzingsdraad (4) aangesloten.
a
90°
► Plan de leidraad zodanig dat aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
– De leidraad wordt over een lengte van a = 2 m
in een rechte lijn vanaf het dockingstation naar
het maaivlak geleid.
– De minimumafstand tussen de leidraad en de
rondlopende begrenzingsdraad bedraagt b =
27,5 cm
– De leidraad wordt met een minimumafstand
van c = 37 cm (lengte: 1x iMOW
en in een rechte hoek naar de begrenzings‐
draad geleid en daarop aangesloten.
A
3
1
4
10
b
c
90°
®
Ruler) recht
0458-012-9601-A