Nederlands
20 Onderhoud
20.1
Visuele controle
► Maairobot regelmatig controleren:
– Schone laadcontacten
– Kap en beschermstrip op beschadigingen
controleren
– Soepel draaien van de wielen controleren
– Messen/klingen op beschadigingen, slijtage,
scheurtjes en soepel draaien controleren
– Controleer de messchijf op beschadigingen
en slijtage.
– Vervang de messchijf als de slijtagemar‐
keringen (1) afgesleten zijn en er een gat
is ontstaan.
– Controleer de stop (2) van de diagnose-
aansluiting op beschadigingen en goed
vastzitten.
20.2
Messen/klingen vervangen
WAARSCHUWING
■ De snijkanten van de messen/klingen zijn
scherp. De gebruiker kan zich snijden.
► Draag werkhandschoenen van slijtvast
materiaal.
► Stop de maairobot en activeer de vergrende‐
ling.
226
1
► Pak de maairobot aan de voorste handgreep
(1) en aan de achterste handgreep (2) vast.
► Leg de maairobot op de achterkant.
1
► Hendel (3) indrukken en ingedrukt houden.
► Draai de moer (4) net zolang linksom totdat
deze kan worden weggenomen.
2
► Neem de moer (4) weg.
► Neem de messchijf (5) weg.
► Schuif de messendrager (6) in de richting van
de pijl
De messendrager (6) wordt ontgrendeld.
► Neem de messendrager (6) weg.
3
3
4
5
6
.
0458-012-9601-A
20 Onderhoud
2
4