Maairobot Opladen - Stihl MOW 5.0 EVO Bedienungsanleitung

Nederlands
► Kies de locatie voor de adapter (2) zodanig
dat aan de volgende voorwaarden wordt vol‐
daan:
– De adapter (2) en de aansluitkabel bevin‐
den zich buiten het maaivlak.
– Een geschikte contactdoos bevindt zich bin‐
nen bereik van de adapter (2).
– De adapter (2) ligt op een vlakke en niet
permanent vochtige ondergrond.
– De adapter (2) is wat hoger boven de vloer
aangebracht wanneer deze mogelijk wordt
blootgesteld aan langer durende vochtig‐
heid.
– Indien mogelijk: de locatie is beschermd
tegen weersinvloeden en bevindt zich in de
schaduw.
► Leg de laadkabel zodanig dat aan de vol‐
gende voorwaarden wordt voldaan:
– De laadkabel (1) bevindt zich buiten het
maaivlak.
– De laadkabel (1) is zodanig gelegd dat per‐
sonen er niet over kunnen struikelen.
– De laadkabel (1) staat niet onder spanning
of is in elkaar gewikkeld.
– De laadkabel (1) is volledig afgerold en ligt
niet onder het dockingstation.
– De laadkabel (1) ligt niet op een permanent
vochtige ondergrond.
► Verbind de laadkabel (1) met de stekker (3)
van de adapter (2).
► Steek de netstekker (4) in een correct geïn‐
stalleerde contactdoos (5).
De led op het dockingstation brandt groen.
220
5
4
11.3 Adapter aan een muur monte‐
ren
De adapter kan aan een muur worden gemon‐
teerd.
a
► Monteer de adapter zodanig dat aan de vol‐
gende voorwaarden wordt voldaan:
– Juiste bevestigingsmaterialen zijn gebruikt.
– De adapter is waterpas.
De volgende afstanden zijn aangehouden:
– De adapter bevindt zich buiten het bereik
(a) van mogelijke elektrische installaties.
– Er bevindt zich een geschikte contact‐
doos binnen bereik van de adapter.
– Indien mogelijk: de locatie is beschermd
tegen weersinvloeden en bevindt zich in de
schaduw.

12 Maairobot opladen

12.1 Maairobot opladen
► Schuif de maairobot tot aan de aanslag in het
dockingstation.
De maairobot voert een systeemstart uit en
wordt opgeladen.
De laadtijd is afhankelijk van diverse invloeden,
zoals bijv. de temperatuur van de accu of de
omgevingstemperatuur. Voor een optimale pres‐
tatie moeten de aanbevolen temperatuurberei‐
ken in acht worden genomen,
12 Maairobot opladen
23.7.
0458-012-9601-A