Bluetooth®-Interface Sluiten - Stihl MOW 5.0 EVO Bedienungsanleitung

13 Bluetooth®-interface sluiten
De led (1) op het dockingstation brandt wit. Op
de lichtstrook van de maairobot brandt een led
(2) wit.
Na de eerste keer opladen laadt de maairobot
voortaan automatisch op, zodra deze na het
maaien terugkeert in het dockingstation.
Energie-efficiënt opladen
Om de accu van de maairobot met zo min moge‐
lijk energie op te laden, kunnen naast de laad‐
functie alle niet noodzakelijke extra functies van
de maairobot en van het dockingstation worden
gedeactiveerd.
► Als de functie „Diefstalbeveiliging" in de app
®
„MY iMOW " geactiveerd is: deactiveer de
„diefstalbeveiliging".
Druk achtereenvolgens op de volgende toetsen‐
combinatie:
► Druk op „STOP" (3).
De maairobot wordt gestopt en geblokkeerd
► Druk op „STOP" (3) en houd de knop net
zolang ingedrukt totdat de lichtstrook (4) volle‐
dig rood brandt.
► Druk op „STOP" (1).
De lichtstrook (4) knippert twee keer. De ver‐
grendeling van de maairobot is geactiveerd.
0458-012-9601-A
1
2
4
3
► Druk op „STOP" (3) en houd de knop net
zolang ingedrukt totdat de lichtstrook (4) volle‐
dig rood brandt en ten slotte twee keer rood
knippert.
De modus "energie-efficiënt opladen" is geac‐
tiveerd. De accu van de maairobot wordt volle‐
dig opgeladen. Alle extra functies zijn gedeac‐
tiveerd.
Na het opladen moet de maairobot worden geac‐
tiveerd, zodat deze gereed is voor gebruik:
► Druk op de toets "Start" (5).
De maairobot is gereed voor gebruik.
13 Bluetooth®-interface slui‐
ten
13.1
Bluetooth
ren
De maairobot verzendt regelmatig een Blue‐
®
tooth -signaal om verbinding met een mobiel
eindapparaat te kunnen maken. De draadloze
interface is in de toestand van levering niet
beveiligd door een wachtwoord.
► Download de app „MY iMOW
Store van het mobiele eindapparaat en maak
een account aan.
► Voeg de maairobot aan het account toe.
► Volg de aanwijzingen op het display en bevei‐
lig de Bluetooth
woord.
Na het instellen van een wachtwoord is het
mobiele eindapparaat geautoriseerd voor de
besturing en configuratie van de maairobot.
Een ander mobiel eindapparaat kan alleen wor‐
den geautoriseerd door het gekozen wachtwoord
5
in te voeren. Op deze manier wordt de maairobot
tegen onbevoegde toegang beschermd.
Nederlands
-interface configure‐
®
®
" in de App
®
-interface met een wacht‐
221