Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

EDELRID FLEX PRO Bedienungsanleitung Seite 47

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für FLEX PRO:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
M Materiaallussen tot max. 25 kg
N Materiaallussen voor maximaal vier (Edelrid) ge-
reedschapstassen (afb. 11)
Toepassing vlg. EN 813 (afb. 10a):
Flex Pro Plus: Het product voldoet aan de eisen van
EN 813. De opname in de zitgordel hiervoor vindt
plaats via het ventrale zitgordeloog (L).
Toepassing vlg. EN 361, ANSI Z359.11 (afb. 8a – e):
Het veilig verbinden van de gordel met een reddings-
of valbeveiligingssysteem gebeurt met de opvango-
gen (A of A/2), de evt. gebruikte afzonderlijke verbin-
dingselementen (karabiners moeten bestand zijn
tegen een zijdelingse belasting ≥ 15 kN) moeten
voldoen aan EN 362, ANSI Z359.12 en worden aan
deze (A- of A/2-markering) bevestigd. Bij het gebruik
van de voorste opvangogen A/2 moeten altijd beide
bevestigingsogen met het verbindingsmiddel vol-
gens EN 362, ANSI Z359.12 worden gebruikt. Valbe-
veiligingssystemen kunnen met of zonder schok-
dempende elementen worden uitgerust. De valbe-
veiligingssystemen moeten tijdens een val de optre-
dende botskrachten reduceren tot een voor een
lichaam aanvaardbaar niveau (6 kN). In een op-
vangsysteem mag alleen een harnasgordel volgens
EN 361, ANSI Z359.11 worden gebruikt! Vooraf-
gaand aan het gebruik van een opvangsysteem moet
ervoor worden gezorgd dat de vereiste vrije valruim-
te op de werkplek onder de gebruiker wordt gewaar-
borgd. Als de gordel wordt gebruikt voor een belas-
ting van meer dan 100 kg, moet het valbeveiligings-
systeem geschikt zijn voor de specifieke belasting.
Vrije valruimte onder de gebruiker
De rek (Hs) van de gordel na een valbelasting be-
draagt maximaal 27 cm. De bijbehorende gebruiks-
aanwijzing voor het gebruikte verbindingsmiddel
(energieabsorberende verbindingsmiddelen, valbe-
veiligers, meelopende opvanginrichtingen aan een
beweegbare of vaste geleider) en evt. andere gebruik-
te onderdelen moeten in acht worden genomen.
Toepassing vlg. EN 361 + EN 353-1 (afb. 10a – b):
De veilige verbinding met de meelopende opvangin-
richting aan vaste geleider (EN 353-1, klimbescher-
mingsloper) vindt plaats via het glijdende opvangoog
(A + ladder). De verbinding met de meelopende op-
vanginrichting aan beweegbare geleider vindt plaats
volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de
opvanginrichting. Voorafgaand aan het gebruik van
een opvangsysteem moet ervoor worden gezorgd
dat de vereiste vrije valruimte op de werkplek onder
de gebruiker wordt gewaarborgd.
Toepassing vlg. EN 358, ANSI/ASSP Z359.11
(afb. 10c):
Verbindingselementen van het bevestigingssysteem
moeten aan de laterale ogen (D) worden vastgezet.
Deze ogen mogen uitsluitend worden gebruikt voor
bevestigingsdoeleinden. Het bevestigingssysteem
moet worden aangehaald. Het aanslagpunt moet zich
boven of op heuphoogte bevinden en de vrije val-
hoogte moet worden begrensd tot maximaal 0,5 m.
Heupgordels volgens EN 358 zijn voor gebruikers van
maximaal 150 kg inclusief gereedschap en uitrusting
goedgekeurd. De eventuele noodzaak van een valbe-
veiligingssysteem moet altijd worden afgewogen.
Afb. 2 Omdoen van de gordel
2a Uitlijnen van de gordel aan de schouderbekleding
2b – c Zijdelings omdoen van de gordel (zoals een jas)
Afb. 3 Bij het sluiten van de Triple Lock gespen aan
de benen en heupen moet op een juiste toewijzing
worden gelet. Identificatie in acht nemen! (Benen –
Links & Rechts)

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Flex pro plus

Inhaltsverzeichnis