Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Apparaat Vervoeren; Voor Het Starten - Stihl SR 200 Gebrauchsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SR 200:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
– Sproeiers en andere kleine onderdelen nooit
met de mond uitblazen
– Contact met plantenbeschermingsmiddelen
voorkomen – met plantenbeschermingsmiddel
vervuilde kleding direct verwisselen
– Alleen werken als het windstil is
Ongunstige weersomstandigheden kunnen tot
verkeerde concentratie van het plantenbescher‐
mingsmiddel leiden. Overdosering kan leiden tot
schade aan planten en milieu. Een te lage dose‐
ring kan leiden tot het uitblijven van resultaten.
Om schade aan het milieu en planten te voorko‐
men, het apparaat nooit gebruiken:
– Bij wind
– Bij temperaturen boven de 25 °C in de scha‐
duw
– Bij direct zonlicht
Om schade aan het apparaat en ongelukken te
voorkomen, het apparaat nooit gebruiken met:
– Ontvlambare vloeistoffen
– Stroperige of plakkerige vloeistoffen
– Bijtende en zuurhoudende middelen
– Vloeistoffen die warmer zijn dan 50 °C
2.5.4
Opslag
– Bij een werkonderbreking het apparaat niet
blootstellen aan direct zonlicht en warmtebron‐
nen
– Spuitmiddelen nooit langer dan een dag in het
spuitmiddelreservoir bewaren
– Plantenbeschermingsmiddelen alleen in hier‐
voor goedgekeurde flessen/blikken opslaan en
transporteren
– Plantenbeschermingsmiddel niet opslaan in
flessen/blikken bestemd voor levensmiddelen,
drank en voedermiddelen
– Plantenbeschermingsmiddel niet opslaan in de
nabijheid van levensmiddelen, drank en voe‐
dermiddelen
– Plantenbeschermingsmiddel uit de buurt hou‐
den van kinderen en dieren
– Het apparaat afgetapt en schoongemaakt
opbergen
– Plantenbeschermingsmiddel en apparaat zo
opbergen, dat onbevoegden hier geen toe‐
gang toe hebben
– Plantenbeschermingsmiddel en apparaat
droog en vorstvrij opbergen
2.5.5
Milieuverantwoord afvoeren
De resten van het plantenbeschermingsmiddel
en de spoelvloeistoffen van het apparaat niet in
open water, afvoeren, sloten, greppels en goten
en drainagesystemen laten stromen.
0458-457-9421-C
– Resten en gebruikte reservoirs volgens de
plaatselijke voorschriften voor afval milieube‐
wust afvoeren
2.6

Apparaat vervoeren

Altijd de motor afzetten.
Bij vervoer in voertuigen:
– Het apparaat zo beveiligen dat het niet kan
omvallen, worden beschadigd en er ook geen
benzine uit kan lopen
– Het spuitmiddelreservoir moet leeg en schoon
zijn
2.7
Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen brandstof morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
Het apparaat voor het tanken van de rug nemen.
Alleen tanken als het op de grond staat.
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐
paraat direct schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine – anders
direct andere kleding aantrekken.
Op lekkages letten! Als er benzine
weglekt de motor niet starten –
levensgevaar door verbranding!
Tank-schroefdop
De schroef-tankdop nooit met behulp van
gereedschap open- of dichtdraaien. De dop kan
hierbij worden beschadigd en er kan benzine
weglekken.
Na het tanken de schroef-tankdop zo
vast mogelijk aandraaien.
2.8

Voor het starten

Voor het starten controleren of het apparaat in
goede staat verkeert. Vooral als het apparaat
niet op de voorgeschreven wijze (bijv. door
geweld van buitenaf of door stoten of vallen)
werd uitgeschakeld.
Nederlands
57

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis