Functionele Test Voor Drukveiligheid - DePuy Mitek FMS DUO+ Bedienungsanleitung

Functionele test voor drukveiligheid

Apparatuur vereist voor
drukveiligheidstest:
• Kwaliteitscontroletestslang Ref. 284588
• Manometer (0–1000 mbar)
• Gloeilamp
Lagedrukveiligheidscontrole
Procedure:
• Schakel de FMS DUO+ op "I"" op het
achterpaneel.
• Druk op de pad "VOEDING" (4).
• Druk op de pad "Lopen/stoppen (8).
• Installeer de kwaliteitscontroletestslang Ref.
284588.
• S luit de linker afdekking (irrigatie) en de rechter
afdekking (zuiging).
• O ntkoppel de luer-lock-verbinding.
• E en lagedrukveiligheidsalarm wordt geactiveerd
indien de druk op nul blijft gedurende meer dan
10 seconden.
• D e LCD-display (5) knippert. <DRUK OP L> en
de rode "ALARM" LED (6) gaat aan.
(Er zijn geen hoorbare geluiden).
Hogedrukveiligheidscontrole 1
(software)
Procedure:
• S chakel de FMS DUO+ op "I"" op het
achterpaneel.
• D ruk op de pad "VOEDING" (4).
• D ruk op de pad "Lopen/stoppen" (18).
• V erbind de manometer (met aangesloten drukbol)
met de luer-lock druktransducerverbinding (19).
• K nijp in de bol tot druk op de LCD (5) <150> (+/-
10) bereikt.
• D e rode "ALARM" LED(6) licht op.
• L aat de boldruk zakken tot onder 150 (+/- 10) en
de "ALARM" LED (6) schakelt uit (Er zijn geen
hoorbare geluiden).
Hogedrukveiligheidscontrole 2
(hardware)
Procedure:
• S chakel de FMS DUO+ op "I"" op het
achterpaneel.
• Druk op de pad "VOEDING" (4).
• D ruk op de pad "Lopen/stoppen" (18).
• V erbind de manometer (met aangesloten drukbol)
met de luer-lock druktransducerverbinding (19).
• K nijp in de bol tot druk op de LCD (5) <190> (+/-
10) bereikt <190> (+/- 10). 10).
• De drukaflezing op de manometer moet P=570
+/- 5 mbar zijn.
• Druk op de pad "Lopen/stoppen (18).
• Druk op de "vulkamer"-pad (20).
• D e irrigatierollenpomp (2) mag niet draaien.
• S chakel de pomp uit door de "VOEDING" pad (4)
in te drukken.
• D ruk op de pad "VOEDING" (4).
• D ruk op de pad "Lopen/stoppen (18).
• D e irrigatiemotor moet draaien
(Er zijn geen hoorbare geluiden).
Opmerking: Alle getallen tussen ( ) refereren naar
de systeemindicatorafbeeldingen in sectie 1.5.
298