RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEEM
➤
(
modellen met een
elektromagnetische
koppeling)
14. Een onregelmatig
maaibeeld en onvol-
doende opvang van
gras
15. Vreemde trillingen
tijdens het werk
16. Als het aandrijfpe-
daal bediend wordt met
een draaiende motor,
verplaatst de machine
➤
zich niet (
modellen
met hydrostatische
aandrijving)
Mochten de problemen aanhouden na het uitvoeren van de bovengenoemde handelin-
gen dan dient er contact te worden opgenomen met een erkend servicecentrum.
LET OP!
!
ren zonder de juiste hulpmiddelen en het nodige technische inzicht. Iedere
slecht uitgevoerde reparatie brengt automatisch verval van, zowel de garantie,
als de aansprakelijkheid van de Fabrikant teweeg.
MOGELIJKE OORZAAK
– de drijfriem is losser geworden
– problemen met de elektromagnetische
koppeling
– het maaidek staat niet goed ten opzichte
van het terrein
– de messen werken niet goed
– de rijsnelheid is te hoog ten opzichte van
de hoogte van het gras (☛ 5.4.5)
– het kanaal is verstopt
– het maaidek zit vol met gras
– de messen zijn niet goed in balans
– de messen zijn niet goed bevestigd
– de bevestigingen zijn losgeraakt
– ontgrendelingshendel in de «B» stand
(☛ 4.33)
Probeer nooit om zelf gecompliceerde reparaties uit te voe-
OPLOSSING
– stel het bij met de regelaar (☛ 6.3.3)
– neem contact op met een erkend servi-
cecentrum
– controleer de bandenspanning (☛ 5.3.2)
– stel het maaidek goed af ten opzichte
van het terrein (☛ 6.3.2)
– controleer of ze goed bevestigd zijn
(☛ 6.3.1)
– slijp of vervang de messen (☛ 6.3.1)
– ccontroleer de riemspanning en de
bedieningskabel van de koppelingshen-
➤
del (
modellen met een koppelings-
hendel) (☛ 6.3.3)
– verminder de rijsnelheid en/of verhoog
de stand van het maaidek
– wacht tot het gras droog is
– verwijder de opvangzak en reinig het
kanaal (☛ 5.4.7)
– reinig het maaidek (☛ 5.4.10)
– balanceer of vervang de messen als
deze beschadigd zijn (☛ 6.3.1)
– controleer de bevestigingen (☛ 6.3.1)
(let op aan de schroefdraad die naar
links loopt bij het rechtermes)
– controleer en draai de bevestigings-
schroeven van de motor en het chassis
goed vast.
– terugzetten in stand «A»
NL 55