NL 32
voorkomen dat het maaidek het grasveld beschadigt in aanwezigheid van een ongelijk
terrein; in de hoogste stand worden zij buiten werking gesteld. Om de stand te verande-
ren, de pin (1) losschroeven en verwijderen en het
wieltje (2) terug plaatsen in de bovenste of onderste
opening van de rang die overeenkomt met de diame-
ter van het wieltje.
LET OP!
!
uitgevoerd te worden op alle vier de wieltjes,
MET DE MOTOR UIT EN DE MESSEN UITGE-
SCHAKELD.
Beginnen met maaien:
– zet de gashendel in de «SNEL» stand;
– zet het maaidek in de hoogste stand;
– schakel de messen in (☛ 4.9);
– begin heel langzaam en voorzichtig te rijden op de grasgrond, zoals reeds eerder
beschreven is;
– stel de juiste rijsnelheid en maaihoogte in (☛ 4.10) afhankelijk aan de toestand van het
gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van het gras); op vlakke terreinen kunnen de
volgende aanwijzingen worden aangehouden:
Hoog, dicht en nat gras
Normaal onderhouden gazon
Kort en droog gras
➤
Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
De snelheid kan trapsgewijs aangepast worden door de druk die op het koppelingspe-
daal wordt uitgevoerd.
LET OP!
!
worden om de veiligheidscondities te garanderen ( ☛ 1.2 - 5.5).
Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als er een afname in het aantal toeren van
de motor wordt waargenomen, de snelheid te vertragen, denk eraan dat er nooit een mooi
maaibeeld verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog is ten opzichte van de hoeveelheid
gras.
Ontkoppel de messen en zet het maaidek in de hoogste stand als er over een obstakel
heen moet worden gereden.
Deze toepassing dient altijd
Bij het maaien van hellingen dient de rijsnelheid verminderd te
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
1
2,5 km/h
4 ... 6 km/h
meer dan 6 km/h
Ø 100
Ø 80
2