Het apparaat voldoet aan de eisen bescherming tegen explosie, richtlijn 94 / 9 EG (ATEX
100a) voor de op het typeplaatje aangegeven explosiegroep, categorie apparaat en tem-
peratuurklasse. Bij gebruik van het apparaat is het noodzakelijk dat de in de gebruiksa-
anwijzing omschreven bepalingen worden aangehouden. De voorgeschreven inspectie-
en ondehoudsintervallen moeten worden waargenomen. De gegevens op het typeplaatje
resp. de informatie in het hoofdstuk Technische gegevens moeten worden aangehouden
en mogen niet worden overschreden. Er mag absoluut geen overbelasting van het appa-
raat ontstaan. Het apparaat mag in toepassingsgebieden met gevaar voor explosie alleen
worden ingezet met toestemming van de verantwoordelijke overheidsinstantie.
Het is aan de verantwoordelijke overheidsinstantie resp. de exploitant de mate van
explosiegevaar vast te stellen (indeling in zones).
Het is aan de exploitant te controleren en ervoor te zorgen dat alle technische gegevens
en de kentekening overeenkomstig ATEX met de noodzakelijke voorschriften overeen-
stemmen. In geval van gebruik, waarbij door een evtl. uitval van het apparaat een gevaar
voor personen zou kunnen ontstaan, zijn door de exploitant passende veiligheidsmaatre-
gelen te nemen. Als er bij gebruik onzekerheid ontstaat, doordat het apparaat naar
mening van de exploitant niet naar believen functioneert, moet het apparaat onmiddellijk
worden stopgezet en moet met contact worden opgenomen met WALTHER-PILOT.
Aarding/potentiaalnormalisatie
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende wordt
Ω).
geaard (Maximale weerstand: 10
6
1.3
Ondoelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan omschreven staat in de para-
graaf Doelmatig gebruik. Iedere andere toepassing is ondoelmatig. Tot ondoelmatig
gebruik horen b.v.:
• het verspuiten van materialen op personen en dieren
• het verspuiten van vloeibare stikstof.
2
Technische omschrijving
PILOT Maxi-HD, PILOT Maxi-MD, PILOT Maxi-ND
PILOT Maxi-HD / Maxi-HD-K*: Spuitpistool voor conventionele verneveling
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar* • met zuigbeker • met materiaalaansluiting*
.
PILOT Maxi-MD: Spuitpistool voor middeldruk
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar • met hangdrukbeker • met materiaalaanslui-
ting. Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar.
PILOT Maxi-ND / Maxi-ND-K: Lagedruk-spuitpistoolmodel
Uitvoeringen: • met beker met druppelaar • met hangdrukbeker • met materiaalaanslui-
ting. Bij een toevoerdruk van 3,5 bar bedraagt de spuitdruk 0,7 bar.
3
Pistooluitvoeringen met hangdrukbeker mogen uitsluitend met een materiaal-
druk van max. 3 bar in beweging worden gezet.
Als de trekkerhendel wordt gebruikt, wordt eerst de voorlucht geopend en vervol-
gens wordt de materiaalnaald (pos.16) teruggetrokken. Hierdoor gaat het spuitma-
teriaal door de spuitkop. Het sluiten gebeurt in omgekeerde volgorde. Het door-
stroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuitkop en
de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het materi-
aal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door de stelschroef naar
binnen of naar buiten te draaien. Voor andere instelmogelijkheden zie 6 Spuitbeeld
wijzigen.
3
Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veilig-
heidstechnische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in
acht te worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk
is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht ont-
vlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een ver-
hoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool vrij van druk- letselrisico. Houd bij het verspuiten van materialen geen
handen of andere lichaamsdelen voor de onder druk staande spuitkop van het
spuitpistool – letselrisico.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren – letselrisico.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateri-
aal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen
schade aan de gezondheid veroorzaken.
De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en
het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven
ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het spuit-
pistool materialen verwerkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw
gezondheid.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuit-
pistool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 85 dB (A)(PILOT Maxi-HD) resp.
ca. 83 dB (A) (PILOT Maxi-MD / ND).
Let er steeds op dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhouds-
werkzaamheden alle moeren en schroeven stevig zijn vastgedraaid.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen, omdat WALTHER uitsluitend voor
deze onderdelen een veilige en perfecte functie kan garanderen.
Wend u voor informatie over een risicoloos gebruik van het spuitpistool en de daar-
in gebruikte materialen tot WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH, D-42327
Wuppertal.
Ω).
6
4