Ingebruikneming
Aansluiting van de bedrijfsspanning
Sluit de lader aan afhankelijk van het gebruiksdoel. Er mag geen accu zijn aangesloten.
- Bij gebruik op netvoeding gebruikt u het meegeleverde netsnoer en steekt u deze in
de netaansluiting aan de achterzijde (1). Sluit het apparaat alleen aan op een
geaard stopcontact.
- Bij gebruik op 12V-gelijkspanning neemt u de meegeleverde DC-kabel met de twee
poolklemmen. Verbind deze met de 12V-aansluitkabel (2).
-
Let op! De stekkers passen alleen volgens de juiste poolrichting in elkaar.
-
Verbind de zwarte poolklem met de minpool en de rode poolklem met de pluspool.
De spanningsbron moet minimaal een stroom van 7A kunnen leveren.
- Nadat de lader van bedrijfsspanning is voorzien, wordt deze ingeschakeld. Een
bedrijfsschakelaar is niet aanwezig. Op de lader gaan gedurende ca. 5 seconden
de beide leds voor indicatie van de laadstatus (7 + 8) branden en de ventilatoren
draaien even voluit. In de lader wordt een systeemcontrole uitgevoerd die met een
geluidssignaal wordt beëindigd. De laadindicatielampjes gaan uit.
Voorinstelling
Voordat u een accu aansluit, moet altijd eerst het juiste accutype worden geselec-
teerd.
Indien deze voorinstelling niet wordt uitgevoerd, kan de accu
beschadigd raken of zelfs ontploffen.
Selecteer met de MODE-toets (9) het juiste accutype. Door steeds te drukken, wordt
tussen de mogelijke instellingen gewisseld. Een gesluidssignaal bevestigt de instel-
ling. Het actieve accutype wordt op het display weergegeven.
nI = NiCd of NiMH
LI = Li-ion of Li-polymeer
Aansluiting van accu
Nadat het juiste accutype is geselecteerd, kunt u de accu op beide laadbussen (3)
aansluiten. Let hierbij op de juiste polariteit.
De rode bus is de pluspool, de zwarte bus is de minpool.
44