Conrad MXD 4660 A Bedienungsanleitung Seite 45

3. Verbind de punten van de meetsnoeren met het te meten object (last, schakeling,
enz.).
4. De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meet-
waarde op het grote display weergegeven.
Elk der 5 gelijkspanningsbereiken DCV resp. de wisselspanningsbereiken ACV heeft
een ingangsweerstand van 10 Mohm. In het wisselspanningsbereik parallel met
< 20pF (AC-gekoppeld).
Zodra er bij de gelijkspanningmeting een „-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten spanning negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
Aanwijzingen!
Doordat de meetingang zeer gevoelig is, kan het zijn dat bij vrijliggende meets-
noeren (niet met het te meten object verbonden) de een of andere meetwaarde
aangegeven wordt. Deze „verschijning" is normaal en verdwijnt, zodra u de
meting uitvoert. Bij deze „spook"-meetwaarden is echer de Auto-Power-Off-
functie niet actief (bij wisselspanningen „mV"en „V").
Tijdens de gelijkspanningmeting zijn ook de kleine drie displays rechts naast
het hoofddisplay actief. Op het bovenste kleine display verschijnt de actuele
meetwaarde met 1 sec vertraging, op het middelste display verschijnt de meet-
waarde met 2 sec vertraging en op het onderste kleine display met 3 sec. ver-
traging.
B) Weerstandmeting
Let op!
Overtuig u ervan, dat alle te meten delen van schakelingen, de
schakelingen zelf en componenten alsmede andere te meten
objecten absoluut spanningloos zijn!
Voor de weerstandmeting handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met
deV/Ohm-bus.
2. Druk op de toets „OHM" in het toetsenblok „FUNCTIE" en voor de instelling van
het bereik op een toets in het toetsenblok „RANGE". Controleer de meetsnoeren
op doorgang door beide punten met elkaar te verbinden.
3. Nu verbindt u de punten van de meetsnoeren met het te meten object.
88
Aanwijzingen!
Als u een weerstandmeting uitvoert, moet u er op letten dat de meetpunten die
u aanraakt met de punten van de meetsnoeren, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak
of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
Bij weerstanden > ca. 1 Mohm kan het zijn, dat het display wat tijd nodig heeft
om zich te stabiliseren („in te stellen"). Zodra er „OL" op het display verschijnt
en de bargraph alle segmenten aangeeft, hebt u het meetbereik overschreden
resp. het meettraject is onderbroken.
Tijdens de weerstandmeting zijn ook de kleine drie displays rechts naast het
hooddisplay actief. Op het bovenste kleine display verschijnt de actuele meet-
waarde met 1 sec vertraging, op het middelste display verschijnt de meetwaar-
de met 2 sec vertraging en op het onderste kleine display met 3 sec. vertraging.
C) Stroommeting
Voor het meten van gelijk- of wisselstromen handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer met de
mA-bus, als u stromen tot max. 200 mA wilt meten en met de 20 A bus, als u stro-
men > 200 mV tot max. 20 A wilt meten.
2. Druk in het toetsenblok „FUNCTION" op de toets „DCA" voor gelijkstroommeting
of op de toets „ACA" voor TrueRMS-wisselstroommeting. Bovendien drukt u op
de toets voor het gewenste meetbereik in het toetsenblok „RANGE" (buiten 200
links en 2000).
3. Verbind de meetsnoeren in serie met het te meten object (zie onderstaande afbeel-
ding).
Afbeelding stroommeting
Zekering
~
Strom-
bron
Ampèremeter/
meten meter
A
Te meten object,
verbruiker...
89