Conrad MXD 4660 A Bedienungsanleitung Seite 42

Bij de subfuncties REL, MEM, RCL en CMP is het nodig toets SET/R meerdere keren
in te drukken, om naar de basisinstelling terug te keren. Een andere mogelijkheid om
de subfunctie's te verlaten bestaat eruit, of de toets FUNC of de POWER-schakelaar
eenmaal in te drukken of (rekening houdend met de bepalingen betreffende de vei-
ligheid!) de draaischakelaar een functie verder te draaien.
UP/DOWN
Druk op een van deze toetsen, om in de subfunctie's REL of CMP de referentiewaar-
de te registreren, resp. in de subfunctie's MEM of RCL (Recall memory) de opgesla-
gen waarde te adresseren (referentienummers).
e) voet- resp. busbezetting
e1 Transistorvoet hfe)
De achtpolige transistorvoet is symmetrisch beschreven. Steek de spanningloze
transistoraansluitingen (B) Basis, (E) Emitter en (C) Collector, zoals getekend in de
voetbussen. De pinbezetting van de verschillende transistoren kunt u halen uit een
transistorvergelijkingsboek.
e2 Toetsenblokken „FUNCTION" en „RANGE"
Let op!
De toetsposities mogen tijdens de verbinding met een te meten
object in geen geval veranderd worden, omdat daardoor de meter
vernield kan worden resp. er voor u als gevolg daarvan bij span-
ningen > 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar kan bestaan.
„FUNCTION": Van links naar rechts gelezen kunnen hier de verschillende meetfunc-
ties, door het indrukken van de toets, gekozen worden (de aparte toetsen blokkeren
elkaar):
DC V = gelijkspanning (5 bereiken)
AC V = wisselspanning (5 bereiken)
OHM = weerstandmeting (6 bereiken; schakelaar 10 voor 20 Mohm)
DC A = gelijkstroom (5 bereiken „2 tot 10")
ACA = wisselstroom (5 bereiken „2 tot 10"
= diodetest en doorgangscontrole (1 bereik)
HFE = meten van de hfe-parameter van transistoren
FREQ = frequentiemeting (automatische bereik-omschakeling, handmatige
omschakeling niet mogelijk)
LOGIC = Logic-niveaumeting van digitale schakelingen, TTL of CMOS.
82
„RANGE": van links naar rechts gelezen kunt u hier de verschillende meetbereiken
kiezen, door het indrukken van de toets (de aparte toetsen blokkeren elkaar):
200 mV•Ohm = max. 200 mV of Ohm
2 V•mA•kOhm = max. 2 V of 2 mA of 2 kOhm
20 V•mA•kOhm = max. 20 V of 20 mA of 20 kOhm
200 V•mA•kOhm = max. 200 V of 200 mA of 200 kOhm
2000 V•kOhm = max. 1000 VDC of 750 VACrms of 2000 kOhm
20 V•Mohm = max. 20 A of 20 MOhm
e3 20-A-bus
Voor gelijk- of wisselstroommetingen tot max. 20 A moet hier het rode meetsnoer
ingestoken worden.
Let op!
De functieschakelaar mag bij de stroommeting in geen geval op
spanningmeting (mV of V) staan!
e4 mA-bus
Voor gelijk- of wisselstroommetingen tot max. 200 mA moet het rode meetsnoer
ingestoken worden, als de functieschakelaar (8) in positie 2 m of 200 m bij bij gelijk-
stroom (DCA) staat resp. op 2m of 200 m bij wisselstroom (ACA).
e5 COM = Common-bus
Hier moet voor alle metingen, behalve bij transistorparametermetingen, het zwarte
meetsnoer ingestoken worden (Common-bus betekent minus- of „-" of massabus).
e6 V/Ohm-bus
In deze bus moet het rode meetsnoer gestoken worden, als u spanning- of frequen-
tiemetingen, doorgangscontroles of diodetests, weerstands- of logic-niveaumetin-
gen wilt uitvoeren.
f) Display -uitleg en symbolen
f1 Digitale aanduiding
Zowel het hoofddisplay als de subdisplays(= kleine displays aan de rechter rand van
het display onder elkaar) kunnen max. „19999" weergeven, waarbij de polariteit (-)
automatisch weergegeven wordt (bij negatieve spanningen resp. bij omgekeerde
polariteit). Er zijn bovendien vier posities mogelijk voor de decimale punt.
83