Aanwijzingen Betreffende De Veiligheid - Conrad MXD 4660 A Bedienungsanleitung

Aanwijzingen betreffende de veiligheid

• Deze meter mag alleen gebruikt worden in meetcircuits, die zelf met 16 A gezekerd
zijn resp. waarin geen spanningen groter dan 250 VDC/VACrms resp. vermogens
groter dan 4000 VA kunnen voorkomen. De meter mag niet gebruikt worden in
installaties uit de overspanningscategorie III volgens IEC 664. De meter en de
meetsnoeren zijn niet beschermd tegen lichtboogexplosies (IEC 1010-2-031), hfst.
13.101).
• Meters en accessoires horen niet thuis in kinderhanden!
• In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-voorschriften.
• In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelfwerkplaatsen dient het
gebruik van meetapparatuur te geschieden onder toezicht van geschoold per-
soneel.
• De meter is een zog. tafelmultimeter en is opgebouwd volgens veiligheidsklasse 1.
Hij is uitgerust met een VDE-getest snoer met geaarde stekker en mag daarom
alleen aangesloten worden op en gebruikt worden via het 230-V-wisselstroomnet
met aarding. U dient er op te letten, dat de aarddraad (geel/groen) noch in het sno-
er, noch in het apparaat resp. in het net onderbroken is, omdat erbij een onderbro-
ken aarddraad een levensgevaarlijke situatie bestaat. U dient er verder op te letten,
dat de isolatie noch beschadigd noch vernield wordt.
• Iedere keer voordat u de meter inschakelt, resp. voor iedere verbinding met de
wandcontactdoos, moet u beslist de stand van de spanningkeuzeschakelaar aan
de achterzijde van het apparaat controleren. Let op de juiste keuze van de
netspanning (in Nederland 230 V) en de daarbij behorende zekering (0,25 A flink,
250 V).
• Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen > 25 V wissel- (AC-)
resp. 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij het aanraken
van elektrische leidingen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Schakel daarom eerst de spanningsbron stroomloos, verbind de meter met de
aansluiting van de te meten spanningsbron, stel op de meter het benodigde span-
ningsbereik in en schakel daarna de spanningsbron in. Na beëindiging van de
meting schakelt u de spanningsbron stroomloos en verwijdert u de meetsnoeren
van de aansluitingen van de spanningsbron.
• Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, behalve als dat met
de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen blootgelegd worden. Ook
aansluitingen kunnen spanningvoerend zijn. Voor een afregeling, onderhoud,
inbouwen of vervangen van onderdelen of modules dient het apparaat van alle
spanningsbronnen losgemaakt te zijn. Als een afregeling, onderhoud of reparatie
aan het geopende apparaat onder spanning noodzakelijk is, mag dat alleen
78
door een vakman gebeuren, die met de daaraan verbonden gevaren, resp. de
betreffende voorschriften vertrouwd is (VDE-0100, VDE-0701, VDE-0683).
• Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs als het apparaat van
alle spanningsbronnen en meetcircuits losgemaakt is.
• Zorg er vóór iedere meting voor, dat de meter zich niet in het stroommeetbereik
bevindt.
• Voor iedere wisseling van het meetbereik dient u de meetpunten resp. de adapter
van het te meten object te verwijderen.
• Controleer voor iedere meting de meter, de meetsnoeren en de adapter op
beschadiging(en).
• Gebruik voor de metingen alleen de meetsnoeren, die meegeleverd zijn. Alleen
deze meetsnoeren zijn toegelaten.
• De spanning tussen de V/Ohm-bus van de meter en aarde mag niet groter zijn dan
500 VDC/VACrms.
• Werk met deze meter niet in ruimtes of bij ongunstige omgevingsomstan-
digheden, waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stof aanwezig (kunnen)
zijn. Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig of nat worden van de
meter resp. van de meetsnoeren. Vermijd het gebruik in de directe nabijheid van:
sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, elektro-
magneten enz.)
elektrostatische velden (op-/ontladingen)
zendantennes of HF-generatoren
• Als er aangenomen kan worden, dat gebruik van de meter zonder gevaar niet meer
mogelijk is, dient u de meter buiten gebruik te stellen en te beschermen tegen het
per ongeluk in werking zetten door derden. U kunt aannemen dat gebruik zonder
gevaar niet meer mogelijk is, als:
het apparaat zichtbaar beschadigd is
het apparaat niet meer werkt en
na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden of
na transport onder zware omstandigheden.
• Schakel de meter nooit gelijk in, als deze van een koude naar een warme ruimte
gebracht wordt. Het daarbij ontstane condenswater kan onder omstandigheden
uw apparaat vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op kamertemperatuur
komen.
79