Netstekker loskoppelen!
• Onderste beschermkap openen.
• Met de spanbout (12) de riem ontspannen.
• Riem in de gewenste positie brengen (S1 of S2).
• Riem met de spanbout (12) weer op spanning brengen.
• Onderste beschermkap sluiten.
Toerentalbereik:
• Toerental niveau 1 360 m/min.
- Voor het bewerken van hardhout, materialen ver-
gelijkbaar met hardhout en voor fijne zaagsneden.
• Toerental niveau 2 720 m/min.
- Voor het bewerken van zachte houtblokken en
minder fijne zaagsneden.
8.9 Zaagbandgeleiding (afb. Y)
Door het losdraaien van de vergrendelknop (13) kan de
zaagbandgeleiding worden versteld.
De bovenste zaagbandgeleiding kan worden ingesteld
op een werkstukhoogte van 0 - 175 mm.
Een zo klein mogelijke afstand tot het werkstuk waar-
borgt een optimale bandgeleiding en veilig werken!
Tegendruklager (afb. Z + AA)
De tegendruklagers (y) nemen de voedingsdruk van
het werkstuk op. De bovenste en onderste tegendru-
klagers zo instellen, dat ze licht aanlopen tegen de
zaagbladrug. De bouten (aa) vastdraaien. De afstand
moet ca. 0,5 mm zijn.
Geleidewiel boven. (Afb. I) Z)
De bovenste geleiderollen (z) instellen op de betref-
fende zaagbandbreedte. De voorkanten van de ge-
leidewielen mogen maximaal tot de tandbasis van de
zaagband reiken. Als de geleiderollen de zaagband
licht raken, de bouten (aa) vastdraaien.
Geleidevingers onder (afb. AA)
De onderste geleidevingers (omlaag) instellen op de
betreffende zaagbandbreedte. De voorkanten van de
geleidevingers mogen maximaal tot de tandbasis van
de zaagband reiken. Als de geleidevingers de zaag-
band licht raken, de stelschroeven (ac) vastdraaien.
De zaagband mag niet klemmen!
Opbergen van de schuifstok (afb. AB)
Om de schuifstok (ae) altijd onder handbereik te heb-
ben, deze aan de hiervoor bedoelde inrichting (ad) op
de linker bovenzijde van uw lintzaag hangen.
8.10 Afschuiningsaanslag (14) (optioneel) (afb. AC)
76 | NL
• Dwarsaanslag (aj) in een groef (af) van de zaagtafel
schuiven.
• Greepschroef (ag) losdraaien.
• Dwarsaanslag (aj) draaien, tot de gewenste hoek is
ingesteld. De pijl op de dwarsaanslag toont de inge-
stelde hoek.
• Greepschroef (ag) weer vastdraaien.
• De aanslagrail (aj) kan op de dwarsaanslag (aj) wor-
den verschoven. Hiervoor de kartelschroef (ah) los-
draaien en de aanslagrail (ai) in de gewenste stand
zetten. Haal de kartelschroef (ah) weer aan
• Let op! Aanslagrail (ai) niet te ver in de richting van
het zaagblad schuiven.
8.11 In-/uitschakelen (afb. A)
• Door op de groene toets "I" (10) te drukken, kan de
zaagmachine worden ingeschakeld. Voordat u met
zagen begint, wacht u tot het zaagblad het maximale
toerental heeft bereikt.
• Om de zaag weer uit te schakelen, moet de rode
knop "0" (10) worden ingedrukt.
Let op!
Bij werkzaamheden aan de machine moeten alle veilig-
heidsinrichtingen en afdekkingen zijn gemonteerd. Het
bovenste en onderste bandwiel is bekleed door een vast
aangebrachte beveiliging en een bewegende behuizings-
deksel. Tijdens het openen van het behuizingsdeksel
wordt de machine uitgeschakeld. Het inschakelen is uit-
sluitend bij een gesloten deksel mogelijk.
9.
Transport
Voorzichtig: Neem tijdens het transport het machine-
gewicht in acht en schakel ten minste een tweede per-
soon in om u te helpen!
Gebruik van de rij-inrichting. Ga aan de zijkant van de
wielen staan. Trek nu het bovenste gedeelte van de
machine naar u toe zodat de machine op beide wielen
staat en kan worden verplaatst. Houd de machine vast
aan het onderstel (9).
Let op! Let op het hoge zwaartepunt van de ma-
chine.
Let op! Gebruik voor het optillen of transport nooit
afscheidende veiligheidsvoorzieningen.
www.scheppach.com