Niet-beoogde toepassingsmogelijkheden
De machine is niet geschikt voor het zagen van:
• IJzerhoudende materialen, staal en gietijzer, even-
als alle andere materiaalsoorten en producten die
niet zijn vermeld, levensmiddelen in het bijzonder.
9.
Ingebruikname
Neem voorafgaand aan de inbedrijfstelling de veilig-
heidsinstructies in de gebruiksaanwijzing in acht.
Aansluiting op het stroomnet
Controleer of de netinstallatie, waarop u de machine
aansluit, overeenkomstig de geldige normen is geaard
en of het stopcontact in goede staat is.
Wij willen u eraan herinneren dat het stroomnet over
een voorgeschakelde magnetothermische veiligheids-
voorziening moet beschikken waarmee alle kabels wor-
den beschermd tegen kortsluiting en overbelasting.
Deze veiligheidsvoorziening kan op basis van de vol-
gende vermelde elektrische eigenschappen van de
machine op de motor zijn aangegeven.
10. Instellingen
Let op: Voordat u een van de volgende instellingswerk-
zaamheden aanbrengt, machine uitschakelen en de
voedingsstekker loskoppelen.
10.1 Zaagdiepte-instelling (afb. 2)
1.
De zaagdiepte kan worden ingesteld van 0 tot 75
mm.
2.
Draai de snijdiepte-instellingsschroef (6) los en
stel de gewenste diepte met de schaalverdeling
(7) in en haal de schroef weer goed aan.
3.
De specificaties op de schaalverdeling geven de
zaagdiepte zonder geleideblad aan.
10.2 Verstekhoekinstelling (afb. 3)
De verstekhoek kan worden ingesteld van 0° tot 45°.
1.
Draai de zaagdiepte-instellingsschroef (8) los
aan beide zijdes, stel de gewenste hoek met de
schaalverdeling (9) in en haal de beide schroeven
weer goed aan.
10.3 Het zaagblad vervangen (afb. 4, 5, 6)
Let op: Voordat u het zaagblad gaat vervangen,
moet de machine worden uitgeschakeld en de voe-
dingsstekker worden losgekoppeld.
70 | NL
1.
Inval-trekker (3) indrukken, zaagblad tot aan de
zaagbladwisselpositie omlaag drukken en steek
de inbussleutel in de vergrendelingsschroef van
het zaagblad (17).
2.
Asvergrendeling (13) indrukken het zaagblad (10)
draaien totdat deze vastklikt.
3.
De asvergrendeling (13) ingedrukt houden en
de vergrendelingsschroef van het zaagblad (17)
linksom openen. Hierbij het zaagblad in de zaag-
bladwisselpositie houden.
4.
De buitenflens (16) en het zaagblad (10) verwijde-
ren. (Let op: gevaar voor letsel. Handschoenen
dragen)
5.
Nieuw blad en flens (16) weer plaatsen.
6.
Vergrendelingsschroef van het zaagblad (17) er in
schroeven en aanhalen, hierbij de asvergrendeling
weer ingedrukt houden.
7.
De zaag in de uitgangspositie brengen.
10.4 Instellen van de splijtwig (afb. 7)
1.
Stel de afstand van het zaagblad (10) tot de
splijtwig (19) na het vervangen van het zaagblad
af of wanneer noodzakelijk.
2.
Breng de zaag in de positie zoals bij het vervan-
gen van het zaagblad.
3.
Draai de stelschroef (18) met de inbussleutel los
en stel de splijtwig (19) 2-3 mm hoger dan het
zaagblad (10) en haal de stelschroef (18) weer
goed aan.
11. Werkinstructies
Let op: Blijf altijd met uw handen uit de buurt van de ver-
werkingszones en kom hier in geen geval tijdens het zagen.
11.1 In- en uitschakelen (afb. 1)
Druk bij het inschakelen van de invalcirkelzaag de aan/
uit-schakelaar (4) in. Voor het uitschakelen van de aan/
uit-schakelaar (4) loslaten.
11.2 De invalcirkelzaag (afb. 8) geleiden en vast-
houden
1.
Werkstuk dusdanig borgen dat deze tijdens het
zagen zich niet kan verstellen.
2.
De zaag alleen naar voren bewegen.
3.
Zaag met beide handen vastpakken, hierbij legt
u een hand op de hoofdhandgreep en de andere
hand op de voorste greep.
4.
Bij gebruik van geleiderails moet deze met
schroefklemmen worden bevestigd.
5.
Let op dat de stroomkabel niet in de zaagrichting ligt
www.scheppach.com