STIEBEL ELTRON ACW 10 G Montageanweisung Seite 40

Nederlands
2 Opstellingsplaats
2.1 Binnenapparaat
Het binnengedeelte van het
klimaatapparaat moet op een muur wor-
den gemonteerd. Bij de montage van het
apparaat moet op het volgende worden
gelet:
- Voorkom rechtstreeks zonlicht.
- Het apparaat niet installeren in de buurt
van warmtebronnen of
stoomontwikkelaars. Deze kunnen de
capaciteit van het apparaat nadelig
beinvloeden.
- Het apparaat niet installeren op een
plaats waar het in aanraking komt met
water of vocht.
- Het apparaat niet installeren op een
plaats waar ontvlambaar gas aanwezig is.
- Het apparaat niet installeren op een
plaats waar grote hoeveelheden
olienevel aanwezig zijn.
- Het apparaat niet installeren achter
gordijnen of meubels die de
luchtcirculatie nadelig be'invloeden.
- De luchtingangen en -uitgangen mogen
door de wijze van opstelling niet worden
belemmerd.
- Bij een installatie op een hoogte van 2/3
tot 3/4 van de muur is een optimale
koeling mogelijk.
Afb.1 Minimumafstanden van binnenapparaat in mm
40
- De installatieplaats moet zo worden
gekozen dat de lengten van de
splitleiding en van de condensaatafvoer
zo kort mogelijk zijn.
- De installatie moet plaatsvinden op een
massieve muur die niet onderhevig is
aan trillingen en die het gewicht van het
apparaat kan dragen.
- Het apparaat niet installeren in de buurt
van apparaten die een hoge frequentie
opwekken.
- De opstellingsplaats moet zo worden
gekozen dat de vrije ruimten (afb. 1)
worden aangehouden. Het apparaat zo
installeren dat de filters kunnen worden
verwijderd. Bovendien moet een
onbelemmerde luchtstroming mogelijk
zijn.
2.2 Buitenapparaat
Het buitengedeelte van het
klimaatapparaat moet aan de buitenzijde
worden geinstalleerd. Let bij de montage
op het volgende:
- Indien mogelijk dienen de apparaten niet
te worden blootgesteld aan rechtstreeks
zonlicht. Op plaatsen met sterke
zonnestraling moet een zonnescherm
worden aangebracht. Het zonnescherm
mag de luchtstroom niet belemmeren,
aangezien anders de capaciteit van het
apparaat afneemt.
- Het apparaat niet installeren in de buurt
van warmte- of stoomontwikkelaars.
- Het apparaat moet zo worden
ge'installeerd dat de luchtuitblaasrichting
overeenkomt met de meest
voorkomende windrichting.
- Het apparaat niet installeren op plaatsen
met veel stof.
- Het apparaat niet installeren op plaatsen
waar veel mensen langslopen.
- Buren mogen geen hinder ondervinden
van de luchtstroming of van geluiden.
- De minimumafstanden (zie afb. 3)
moeten worden aangehouden voor
voldoende luchtcirculatie en voldoende
ruimte voor de montage.