De meetsondes moeten van het gemeten voorwerp worden verwijderd telkens
wanneer het meetbereik wordt veranderd.
De spanning tussen het aansluitpunt van de multimeter en aarding mag in CAT
III nooit 600 V DC/AC overschrijden.
Wees met name voorzichtig bij het werken met spanningen hoger dan AC
30 Vr.m.s, 42,4 V piek of DC 60 V. Het aanraken van elektrische geleiders met
deze spanningswaarden kan een dodelijke elektrische schok veroorzaken.
Om een elektrische schok te voorkomen, mag u de aansluitinge/meetpunten
niet aanraken als u metingen uitvoert, niet direct noch indirect. Raak bij het
uitvoeren van metingen geen enkel deel aan buiten de greepmarkeringen op de
testsondes/testkabels.
Controleer de multimeter en testkabels op beschadigingen vóór elke meting.
Voer nooit metingen uit als de beschermende isolatie is beschadigd (gescheurd,
ontbrekend, etc.). De meetkabels worden geleverd met een slijtage-indicator.
Als een kabel beschadigd is, wordt een tweede isolatielaag zichtbaar (de twee-
de isolatielaag heeft een andere kleur). Als dit gebeurt, mag u het meetacces-
soire niet meer gebruiken en dient u het te vervangen.
Gebruik de multimeter niet net vóór, tijdens of direct na onweer (elektrische
schok/krachtige overspanning!). Zorg ervoor dat uw handen, schoenen, kleding,
de vloer, het circuit en de circuitcomponenten droog zijn.
Vermijd het gebruik van het apparaat in de directe omgeving van:
– Sterke magnetische of elektromagnetische velden
– Uitzendende antennes of HF-generatoren.
Deze kunnen de metingen vertekenen.
Als u vermoedt dat veilig gebruik niet langer mogelijk is, stop dan onmiddellijk
met het gebruik en zorg ervoor om onbevoegd gebruik te voorkomen. Veilig
gebruik kan niet langer worden gegarandeerd als:
– Er tekenen van schade zijn
– Het apparaat niet naar behoren werkt
– Het apparaat langdurig onder nadelige omstandigheden werd opgeborgen
– Het apparaat onderhevig is geweest aan ruwe hantering tijdens het trans-
port
155