Handelingen Voor En Na De Eerste Rit; Eerste Rit En Vertrouwd Raken Met De Fiets; Voor Gebruik - ROSE THE BRUCE Bedienungsanleitung

4.

Handelingen voor en na de eerste rit

4.1

Eerste rit en vertrouwd raken met de fiets

Zorg ervoor dat je op toegankelijke ondergrond, uit de buurt van het openbare wegverkeer vertrouwd raakt met het rijge-
drag, de rem en de verende voorvork. Vergeet niet hierbij een helm te dragen! Verhoog geleidelijk de moeilijkheidsgraad
van de ondergrond en rijmanoeuvres.
Voorwaarden:
• De fiets is gemonteerd conform de aanwijzingen die in '3. Fiets monteren' op pagina 44 worden beschreven.
• De controles uit de tabel uit '4.2 Voor gebruik' op pagina 50 zijn uitgevoerd.
1. Remblokken inremmen.
Rem op een weg uit de buurt van het openbare wegverkeer 20 tot 30 keer met de rem van 30 km/u af tot 5 km/u. De
remacties dienen zo krachtig mogelijk te zijn, zonder dat het wiel blokkeert. Pas hierna komt de volledige remkracht
tot gelding.
Raadpleeg aanvullend ook de informatie van de fabrikant van de rem (zie hiervoor de bijgevoegde handleiding).
2. Controleer tijdens het fietsen of de rem goed functioneert.
De fiets beschikt, zoals dat bij dirtbikes gebruikelijk is, alleen over een achterrem. De remhendel is standaard
aan de rechterkant gemonteerd. Afhankelijk van de rem kan de remgreep ook aan de linkerkant van het stuur
gemonteerd worden.
Indien gewenst kan ook een voorrem gemonteerd worden. De verende voorvork en naaf van het voorwiel zijn
geschikt voor de montage van een voorrem.
Bij veel remmen zijn het drukpunt en de afstand van de hendel tot het stuur in te stellen. Let hierbij op de bepa-
lingen van de fabrikant van de rem (zie meegeleverde handleiding).
4.2

Voor gebruik

Om de fiets op een veilige wijze te kunnen gebruiken, dien je enkele handelingen te verrichten. In eerste instantie ten
gunste van je eigen veiligheid, maar ook ter verhoging van het fietsplezier. Niets is vervelender dan een tijdens een fiet-
stocht optredend defect.
Laat de fiets indien je gebreken of fouten vaststelt door een opgeleide rijwielhersteller controleren en waar nodig repa-
reren. Rijd nooit met een defecte of gebrekkige fiets!
Handeling/controle
Controleer het frame op beschadigingen en vervormingen.
→ Het frame mag niet beschadigd zijn.
Controleer of alle kabels en leidingen in de kabelklemmen zitten.
→ Alle leidingen moeten vast in de kabelklemmen zitten.
Controleer de verende voorvork op beschadigingen.
→ De verende voorvork mag niet beschadigd zijn.
50
X X
X X
X X