NL
BOREN VAN GATEN
•
Markeer het midden van het gat op het
werkstuk met een centermerk. Laat de
spindel zakken zonder hem te starten
zodat de boorpunt het werkstuk licht
raakt en boor en centermerk in
verhouding tot elkaar centreert. Start de
spindel en laat hem zakken zodat de boor
tegen het werkstuk drukt, zacht en met
nauwelijks voldoende kracht om de boor
zuiver te laten snijden.
•
Bij een te trage toevoer bestaat het risico
dat de boor oververhit.
•
Indien te snel, bestaat het risico dat de
motor overbelast raakt en tot stilstand
komt, dat de drijfriemen doorslippen, dat
de boor niet zuiver snijdt, dat het
werkstuk loskomt of dat de boor breekt.
•
Tijdens het boren in metaal kan de
boorpunt afgekoeld moeten worden met
een geschikte snijvloeistof.
VERZINKING EN CENTRUMBORING
De kolomboormachine kan worden gebruikt
voor verzinking en centrumboring. Let erop dat
voor verzinking een laag toerental nodig is,
voor centrumboring een hoog toerental.
BOREN IN METAAL
Het metalen werkstuk moet veilig worden
vastgezet, we raden aan om een van onze
machinebankschroeven te gebruiken. Probeer
het werkstuk nooit met beide handen vast
te houden. Snijvlakken kunnen vast in het
werkstuk mee ronddraaien, wat tot ernstig
lichamelijk letsel kan leiden. Wanneer het
roterende werkstuk de boorkolom raakt, valt de
boor uit. Het werkstuk moet stevig en bijzonder
precies worden vastgeklemd. De minste
schommeling, rotatie of verschuiving leidt niet
alleen tot eerder ovalen en te grote gaten, maar
verhoogt ook het risico op boorbreuk. Bij een
vlak werkstuk kan de houten onderlaag worden
gebruikt om te verhinderen dat het roteert.
Onregelmatige werkstukken die niet vlak op het
120
blad kunnen worden gelegd, moeten worden
vastgeklemd met geschikte bankschroeven,
spanners en afstanden.
BOREN IN HOUT
Een spiraalboor voor metaal kan ook
worden gebruikt om in hout te boren, maar
de voorkeur gaat toch uit naar een boor
speciaal voorzien voor hout. Gebruik geen
spiraalboor, want deze werkt tegen een zo
hoog toerental dat het werkstuk van het blad
wordt opgetild en meegetrokken worden
in de rotatiebeweging. Om doorgaande
gaten te boren, moet het blad zo worden
geplaatst dat de boor in het midden van
het gat terechtkomt. Boor met een lage
aanvoersnelheid wanneer de boor begint te
snijden, dan is het risico dat het hout splijt het
kleinst. Leg een onderlaag van hout tussen het
werkstuk en het blad, deels om het risico op
splijten van het werkstuk te beperken, deels
om de boorpunt te beschermen.
WAARSCHUWING!
Zaagsel en houtstof kunnen schadelijk
zijn voor de gezondheid; zorg voor
spaanafzuiging bij het boren in hout. Gebruik
altijd een masker met stoffilter bij werken
waar veel stof wordt gecreëerd.
AANVOER
Draad de handgreep van de aanvoeras met
gelijkmatige snelheid en voldoende, goed
afgewogen kracht. Stop de aanvoer en trek de
boor af en toe eens terug om metaalspaanders
te breken of zaagsel uit het gat te halen. Een
te snelle aanvoer kan leiden tot overbelasting
waardoor de motor stilvalt, de drijfriemen
doorslippen, het werkstuk beschadigd raakt
of de boor uitschakelt. Een te trage aanvoer
kan ertoe leiden dat de boor oververhit en het
werkstuk verbrandt.