noch de bankschroef, noch het werkstuk kunnen
beginnen roteren, wat tot lichamelijk letsel
alsook schade aan de kolomboormachine en het
gereedschap zou leiden.
GEBRUIK VAN LASEREENHEID
Zet de aan/uit-schakelaar van de laser (6) in de
stand "I" om de lasereenheid in te schakelen.
Twee laserlijnen worden op het werkstuk
geprojecteerd. Het snijpunt tussen deze lijnen
markeert het centrum van de boorpunt. Zet de
aan/uit-schakelaar van de laser (6) in de stand
"0" om de lasereenheid uit te schakelen.
AFB. 22
INSTELLING VAN LASEREENHEID
Maak de schroeven (Z) een beetje los om de
instelling van de lasereenheid mogelijk te
Richtwaarden voor toerental
De toerentallen in de onderstaande tabel kunnen als richtwaarden worden gebruikt bij de keuze van
het toerental voor verschillende diameter/materiaalcombinaties.
Gat (Ø mm)
Gietijzer
3
2550
4
1900
5
1530
6
1270
7
1090
8
960
9
850
10
765
11
700
12
640
13
590
14
545
16
480
maken. Draai de schroeven weer aan wanneer
de instelling voltooid is. Waarschuwing! Kijk niet
in de laserstraal.
Kies het toerental op basis van het materiaal,
de diameter van het gat, het type boring en de
gewenste snijkwaliteit. Hoe kleiner de diameter
van het gat, des te hoger het vereiste toerental.
Zachte materialen vereisen een hoger toerental
dan harde. Zorg ervoor dat u altijd het juiste
toerental gebruikt voor de actuele diameter van
het gat en het actuele materiaal.
Staal
IJzer
1600
2230
1200
1680
955
1340
800
1100
680
960
600
840
530
740
480
670
435
610
400
560
370
515
340
480
300
420
AFB. 23
SPINDELTOERENTAL
AFB. 24
Aluminium
9500
7200
5700
4800
4100
3600
3200
2860
2600
2400
2200
2000
1800
NL
Brons
8000
6000
4800
4000
3400
3000
2650
2400
2170
2000
1840
1700
1500
119